Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
75.6 Onverschuldigdheid van vervolgingskosten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
30-06-2021, Stcrt. 2021, 33908 (uitgifte: 01-07-2021, regelingnummer: 2021-14323)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2021, Stcrt. 2021, 33908 (uitgifte: 01-07-2021, regelingnummer: 2021-14323)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Naast de gevallen waarin ten aanzien van de kostenberekening rekenfouten zijn gemaakt dan wel een onjuist tarief is gehanteerd, zijn kosten niet verschuldigd in de volgende gevallen:
- —
Als de betaling op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven op of voorafgaand aan de dag waarop de kosten verschuldigd zijn geworden.
- —
Voor zover na het in rekening brengen van de kosten een afname van de schuld, anders dan door betaling, kwijtschelding of verrekening tot stand is gekomen. Deze situatie zal zich voordoen:
- –
bij vermindering van belastingaanslagen;
- –
als een positieve belastingaanslag wordt gevolgd door een negatieve belastingaanslag over dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak;
- —
Als er achteraf bezien al voor het in rekening brengen van de kosten om beleidsmatige redenen aanleiding is geweest om de invordering op te schorten. Hierbij valt te denken aan:
- —
een schriftelijk ingediend verzoek om uitstel;
- —
een ingediend aanvraagformulier voor kwijtschelding, mits volledig ingevuld;
- —
een ingediend verzoekschrift bij Zijne Majesteit de Koning, de Nationale ombudsman, de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Commissie voor de Verzoekschriften uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal, het Ministerie van Financiën, de directeur.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat zich omstandigheden kunnen voordoen waarin het noodzakelijk is de invordering wel voort te zetten. In dat geval komen de hieraan verbonden kosten vanzelfsprekend niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
Kosten worden in afwijking van het voorgaande altijd in rekening gebracht als sprake is van trainering van de invordering.
- —
Als na het in rekening brengen van de kosten aan de belastingaanslag een nieuwe dagtekening is toegekend.
- —
Als een derdenbeslag nooit blijkt te hebben gelegen als bedoeld in artikel 14.4.1 van deze leidraad.
- —
Als zaken — die in een onroerende zaak aanwezig zijn — zowel in een beslag op roerende als in een beslag op onroerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken roerend dan wel onroerend zijn en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen. In dat geval zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd.
- —
Als zaken — die op of in een schip van de belastingschuldige aanwezig zijn — zowel in een beslag op het schip als in een beslag op roerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken een bestanddeel vormen van het schip dan wel zelfstandige roerende zaken zijn, en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen. In dat geval zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd
- —
Als invorderingsmaatregelen worden getroffen met inachtneming van de artikelen 10 en 15 van de wet, en de belastingschuldige binnen twee werkdagen na uitreiking van het aanslagbiljet de openstaande belastingschuld betaalt.