AB 2018/343
Bij een verhoor dat naar objectieve maatstaven is gericht op het opleggen van een bestraffende sanctie geldt een cautieplicht, anders volgt bewijsuitsluiting. Verklaringen die in het kader van nalevingstoezicht onder dwang zijn afgelegd mogen evenmin worden gebruikt als bewijs. Aan wie komt het zwijgrecht toe?
ABRvS 27-06-2018, ECLI:NL:RVS:2018:2115, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
27 juni 2018
- Magistraten
Mrs. B.J. van Ettekoven, T.G.M. Simons, C.J. Borman, H.C.P. Venema, R.J. Koopman
- Zaaknummer
201601765/1/A2
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS246695:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:2115, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27‑06‑2018
- Wetingang
Art. 5:10a, 5:20 Awb
Essentie
Bij een verhoor dat naar objectieve maatstaven is gericht op het opleggen van een bestraffende sanctie geldt een cautieplicht, anders volgt bewijsuitsluiting. Verklaringen die in het kader van nalevingstoezicht onder dwang zijn afgelegd mogen evenmin worden gebruikt als bewijs. Aan wie komt het zwijgrecht toe?
Samenvatting
De Afdeling ziet aanleiding eerst de vraag te beantwoorden wanneer door een toezichthouder de cautie moet worden gegeven en welk gevolg door de bestuursrechter moet worden verbonden aan het feit dat de cautie ten onrechte achterwege is gebleven. Uit art. 5:10a Awb volgt dat de cautieplicht bestaat wanneer naar objectieve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.