Richtlijn 88/436/EEG tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door uitlaatgassen van motoren in motorvoertuigen (Beperking van emissies van verontreinigende deeltjes door dieselmotoren)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 28-06-1988
- Redactionele toelichting
De bijlage is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEG 1988, L 303).
- Bronpublicatie:
16-06-1988, PbEG 1988, L 214 (uitgifte: 06-08-1988, regelingnummer: 88/436/EEG)
- Inwerkingtreding
28-06-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-1988, PbEG 1988, L 214 (uitgifte: 06-08-1988, regelingnummer: 88/436/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Richtlijn van de Raad van 16 juni 1988 tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door uitlaatgassen van motoren in motorvoertuigen (Beperking van emissies van verontreinigende deeltjes door dieselmotoren)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
In samenwerking met het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat maatregelen moeten worden vastgesteld om de interne markt geleidelijk tot stand te brengen in de loop van een periode die eindigt op 31 december 1992; dat de gemeenschappelijke markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is;
Overwegende dat het op 22 november 1973 door de Raad goedgekeurde eerste actieprogramma van de Europese Gemeenschap ter bescherming van het milieu reeds maant, rekening te houden met de laatste vorderingen op wetenschappelijk gebied in de strijd tegen de luchtverontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen en in deze zin de reeds vastgestelde richtlijnen aan te passen; dat overeenkomstig het derde actieprogramma extra inspanningen moeten worden geleverd met het oog op een aanzienlijke verlaging van het huidige niveau van verontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen;
Overwegende dat de onderlinge verschillen, die kunnen ontstaan in de nationale voorschriften met betrekking tot de emissiegrenzen voor verontreinigende deeltjes afkomstig van motoren met compressieontsteking (dieselmotoren), die als goedkeuringscriteria worden gehanteerd voor voertuigen die met zulke motoren zijn uitgerust, aanleiding kunnen geven tot belemmeringen voor het vrije verkeer van deze produkten in de Gemeenschap; dat het derhalve noodzakelijk lijkt hiervoor gemeenschappelijke normen vast te stellen;
Overwegende dat in Richtlijn 70/220/EEG(4) grenswaarden zijn vastgesteld voor de emissies van koolmonoxide en onverbrande koolwaterstoffen die van dergelijke motoren afkomstig zijn; dat deze grenswaarden voor de eerste maal bij Richtlijn 74/290/EEG(5) zijn verlaagd en overeenkomstig Richtlijn 77/102/EEG van de Commissie (6) zijn aangevuld met grenswaarden voor de toegestane emissie van stikstofoxiden; dat de grenswaarden voor deze drie soorten verontreinigingen achtereenvolgens zijn verlaagd bij Richtlijn 78/665/EEG van de Commissie (7) en de Richtlijnen 83/351/EEG(8) en 88/76/EEG (9) van de Raad;
Overwegende dat het toepassingsgebied van Richtlijn 70/220/EEG bij Richtlijn 83/351/EEG is uitgebreid tot voertuigen van bepaalde categorieën voorzien van motoren met compressieontsteking (dieselmotoren), zonder dat evenwel bepalingen zijn vastgesteld voor de specifieke emissies van deze motoren; dat uitsluitend de roetemissies onderworpen zijn aan Richtlijn 72/306/EEG (10); dat het echter met het oog op een betere bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk is de totale emissies van verontreinigende deeltjes door deze motoren te beperken; dat er grenswaarden voor de deeltjesemissies moeten worden vatgesteld die in overeenstemming zijn met de stand van de techniek in de Gemeenschap op het gebied van dieselmotoren en dat de testmethode vermeld in Richtlijn 70/220/EEG moet worden aangevuld met bepalingen inzake de monsterneming en analyse van deeltjesemissies die op de Amerikaanse voorschriften dienaangaande geënt zijn;
Overwegende dat de vaststelling van 1,1 g en 1,4 g/test als grenswaarden voor emissies van verontreinigende deeltjes door voertuigen met dieselmotoren slechts een eerste stap vormt in de richting van een beperking van deze emissies;
Overwegende dat, mede gezien het advies van het Europese Parlement, zo spoedig mogelijk een tweede fase van vermindering van emissies van verontreinigende deeltjes ten uitvoer moet worden gelegd en waarden van 0,8 g en 1,0 g/test zouden moeten worden bereikt; dat bij de aan te nemen waarden rekening moet worden gehouden met de dan bestaande technische en economische mogelijkheden,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB nr. C 174 van 12.7.1986, blz. 3.
PB nr. C 190 van 20.7.1987, blz. 178, en PB nr. C 167 van 27.6.1988.
PB nr. C 333 van 29.12.1986, blz. 17.
PB nr. L 76 van 6.4.1970, blz. 1.
PB nr. L 159 van 15.6.1974, blz. 61.
PB nr. L 32 van 3.2.1977, blz. 32.
PB nr. L 223 van 14.8.1978, blz. 48.
PB nr. L 197 van 20.7.1983, blz. 1.
PB nr. L 36 van 9.2.1988, blz. 1.
PB nr. L 190 van 20.8.1972, blz. 1.