Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 07-08-2001
- Bronpublicatie:
20-07-2001, PbEG 2001, L 212 (uitgifte: 07-08-2001, regelingnummer: 2001/55/EG)
- Inwerkingtreding
07-08-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-2001, PbEG 2001, L 212 (uitgifte: 07-08-2001, regelingnummer: 2001/55/EG)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de begunstigden voor de volledige duur van de tijdelijke bescherming over verblijfstitels beschikken. Hiertoe worden documenten of andere, gelijkwaardige bewijsstukken verstrekt.
2.
Ongeacht de duur van de in lid 1 bedoelde verblijfstitels kan de behandeling die de lidstaten de begunstigden van tijdelijke bescherming geven, niet slechter zijn dan die welke in de artikelen 9 tot en met 16 is omschreven.
3.
De lidstaten kennen, indien nodig, personen die met het oog op tijdelijke bescherming op hun grondgebied zullen worden toegelaten, elke faciliteit toe om de vereiste visa te verkrijgen, waaronder transitvisa. De formaliteiten moeten wegens de noodsituatie zoveel mogelijk worden beperkt. Visa moeten gratis zijn of de kosten moeten zo veel mogelijk worden beperkt.