Einde inhoudsopgave
Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 09-05-2012
- Bronpublicatie:
31-03-2011, Stb. 2011, 225 (uitgifte: 19-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-05-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2012, Stb. 2012, 199 (uitgifte: 08-05-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Railvervoer
Staatsrecht / Grondrechten
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Een halte of station voldoet aan de volgende eisen:
- a.
de aansluiting tussen het perron en een voertuig maakt een onbelemmerde toegang mogelijk tot het voertuig, met inachtneming van een veiligheidsmarge,
- b.
het perron heeft een tactiele of andere richtinggevende routegeleiding en een onbelemmerde doorgang voor personen met een hulpmiddel of een visuele functiebeperking naar een voertuig.
2.
De in- of uitgang en het perron van een halte of station en, indien aanwezig in een halte of station voor metro of trein, voorzieningen voor de verkoop en het geldig maken van vervoerbewijzen, reis- en stationsinformatie, serviceverlening, verblijf en sanitair, zijn in ieder geval onbelemmerd bereikbaar voor personen met een hulpmiddel en personen met een visuele beperking door aanwezigheid van tenminste een tactiele of andere richtinggevende routegeleiding.
3.
Haltes en stations zijn vanaf de openbare weg onbelemmerd bereikbaar voor personen met een hulpmiddel.
4.
Beheerders kunnen met betrekking tot haltes of stations voor bus en tram om redenen van ruimtelijke of bouwkundige belemmeringen afwijken van het eerste en tweede lid tot ten hoogste de door die belemmeringen bepaalde breedte of hoogte.