NJB 2014/1185
Voorbereiding van verkrachting van en ontucht met fictief persoon: onjuist is de stelling dat geen sprake is van strafbare voorbereiding omdat de misdrijven ter voorbereiding waarvan de tenlastegelegde handelingen plaatsvonden niet konden worden voltooid nu de persoon jegens wie die voorgenomen misdrijven zouden worden begaan een fictief 10-jarig meisje betreft. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen strekten ter voorbereiding van feiten als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht
HR 27-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1233
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/01095
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1233, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:427, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2013
- Wetingang
(Sr art. 46)
Essentie
Voorbereiding van verkrachting van en ontucht met fictief persoon: onjuist is de stelling dat geen sprake is van strafbare voorbereiding omdat de misdrijven ter voorbereiding waarvan de tenlastegelegde handelingen plaatsvonden niet konden worden voltooid nu de persoon jegens wie die voorgenomen misdrijven zouden worden begaan een fictief 10-jarig meisje betreft. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen strekten ter voorbereiding van feiten als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1) voorbereiding van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.