HR, 22-06-2010, nr. 08/04898
ECLI:NL:HR:2010:BM4100
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-06-2010
- Zaaknummer
08/04898
- Conclusie
Mr. Aben
- LJN
BM4100
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BM4100, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM4100
ECLI:NL:PHR:2010:BM4100, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BM4100
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Verdachte is veroordeeld t.z.v. overtreding van art. 2 Wet op de Identificatieplicht tot € 50,- geldboete en heeft daartegen "beroep" ingesteld bij de Rb. De griffie van de Rb heeft de processtukken gezonden naar de HR onder mededeling "in welke zaak cassatie is ingesteld". Gelet op art. 404.2.b en art. 404.4 Sv staat voor een verdachte tegen een dergelijk vonnis geen rechtsmiddel open. Deze omstandigheid heeft tot gevolg dat geen rechter de verdachte zal kunnen ontvangen in het door deze aangewende rechtsmiddel. De HR vindt hierin aanleiding verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde beroep.
22 juni 2010
Strafkamer
Nr. 08/04898
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Rechtbank te Utrecht, sector Kanton, locatie Amersfoort, van 6 november 2008, nummer 16/401526-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Hemelaar, advocaat te Leiden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van het ingestelde beroep
2.1. De Kantonrechter heeft de verdachte bij vonnis van 6 november 2008 ter zake van overtreding van art. 2 Wet op de Identificatieplicht, veroordeeld tot een geldboete van € 50,-, subsidiair een dag hechtenis.
2.2. De "akte rechtsmiddel" houdt in dat namens de verdachte op 6 november 2008 ter griffie van de Rechtbank te Utrecht "beroep" tegen het vonnis is ingesteld. Aan die akte is gehecht een appelschriftuur.
2.3. Bij brief van 21 november 2008 heeft de Griffier van de Rechtbank te Utrecht de processtukken van de zaak, onder mededeling "in welke zaak cassatie is ingesteld", gezonden naar de Griffier van de Hoge Raad.
2.4. Gelet op art. 404, tweede lid aanhef en sub b, en art. 404, vierde lid, Sv staat voor een verdachte tegen een dergelijk vonnis geen rechtsmiddel open. Deze omstandigheid heeft tot gevolg dat geen rechter de verdachte zal kunnen ontvangen in het door deze aangewende rechtsmiddel. De Hoge Raad vindt hierin aanleiding de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde beroep.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het ingestelde beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 juni 2010.
Conclusie 20‑04‑2010
Mr. Aben
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
De verdachte is door de rechtbank te Utrecht, sector kanton te Amersfoort wegens het ‘niet voldoen aan een verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de Identificatieplicht’ veroordeeld tot een geldboete van € 50,-, subsidiair één dag hechtenis.
2.
Namens de verdachte heeft mr. J. Hemelaar, advocaat te Leiden, een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3.
Blijkens een zich onder de stukken van het geding bevindende akte van uitreiking is de oproeping om op de terechtzitting van de kantonrechter van 6 november 2008 te verschijnen op 23 september 2008 in persoon aan de verdachte uitgereikt. Ingevolge artikel 404 leden 3 en 4 Sv in samenhang met artikel 404 lid 2 aanhef en sub b Sv staat tegen voormeld vonnis geen rechtsmiddel open. De verdachte kan daarom niet in het beroep worden ontvangen.
4.
Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden