NJB 2019/779:Rechtsmacht perikelen rondom aanhouding verdachte en inbeslagneming 1100 kilo cocaïne door de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied op Hondurees schip. Er is i.c. geen sprake van een vormverzuim aangezien het optreden van de Kustwacht volkenrechtelijk toelaatbaar was nu daarvoor toestemming door de Hondurese autoriteiten was verleend. Voorts is de vervolging van de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit in Aruba i.c. niet in strijd met de door de Hondurese autoriteiten in de Boarding Authorization gestelde voorwaarden. Die vervolging schendt i.c. evenmin de soevereine gelijkheid en territoriale integriteit van Honduras, nu het bestaan van rechtsmacht van Honduras als vlaggenstaat in beginsel niet in de weg staat aan de rechtsmacht van Aruba op grond van het territorialiteitsbeginsel en de vervolgingsbevoegdheid van het Openbaar Ministerie.