Einde inhoudsopgave
Besluit beëdigde tolken en vertalers
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 220 (uitgifte: 30-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2020, Stb. 2020, 221 (uitgifte: 30-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:
- a.
hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
- 1°
een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren;
- 2°
een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of
- 3°
een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;
- b.
hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waaronder taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen.
2.
Onverminderd het eerste lid wordt een tolk eveneens ingeschreven in het register indien:
- a.
hij beschikt over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een door Onze Minister aangewezen tolktoets heeft afgelegd in de bron- en doeltaal op tenminste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen:
- b.
hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waarbij taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen wordt aangetoond.
3.
Onze Minister kan onafhankelijke deskundigen aanwijzen die toetsen kunnen afnemen waarmee tolken en vertalers kunnen aantonen dat ze beschikken over de desbetreffende wettelijke competenties.