ABRvS, 03-08-2015, nr. 201500218/2/A2
ECLI:NL:RVS:2015:2612
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
03-08-2015
- Zaaknummer
201500218/2/A2
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2015:2612, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 03‑08‑2015; (Wraking)
Uitspraak 03‑08‑2015
Inhoudsindicatie
Bij brief van 7 juli 2015 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.J.J. van Buuren, mr. J.J. van Eck en mr. D.J.C. van den Broek (hierna: de staatsraden), als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201500218/1/A2 (hierna: de hoofdzaak).
201500218/2/A2.
Datum beslissing: 3 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Procesverloop
Bij brief van 7 juli 2015 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.J.J. van Buuren, mr. J.J. van Eck en mr. D.J.C. van den Broek (hierna: de staatsraden), als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201500218/1/A2 (hierna: de hoofdzaak).
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
Bij brief van 22 juli 2015 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. M.G.J. Parkins-de Vin, mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. A.W.M. Bijloos, belast met de behandeling van zijn verzoek om wraking van 7 juli 2015. Het verzoek van 22 juli 2015 heeft de Afdeling bij beslissing van 27 juli 2015 afgewezen.
De Afdeling heeft aansluitend op 27 juli 2015 het wrakingsverzoek van 7 juli 2015 ter zitting aan de orde gesteld, waar geen der partijen is verschenen. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Overwegingen
1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:18, vierde lid, kan in geval van misbruik de rechtbank bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen.
2. [verzoeker] heeft als reden voor het verzoek om wraking opgegeven dat afwijzend is beslist op door hem in de hoofdzaak aan de staatsraden gedane verzoeken, zoals het benoemen van een medisch deskundige, het behandelen van in ieder geval een deel van de hoofdzaak achter gesloten deuren, het geheim houden van een medisch document dat hij heeft overgelegd en het verplaatsen van de zitting van de bodemzaak naar een andere dag en een ander tijdstip. [verzoeker] heeft hieruit afgeleid dat de staatsraden vooringenomen zijn. Voorts heeft [verzoeker] een voorwaardelijk verzoek om wraking van (leden van) de wrakingskamer ingediend, indien die van oordeel zijn dat de afwijzing van zijn verzoeken door de staatsraden procesbeslissingen zijn die niet door middel van wraking bestreden kunnen worden en waaruit geen vooringenomenheid blijkt.
2.1. Voor zover het verzoek van [verzoeker] ziet op de staatsraden, wordt als volgt overwogen. Rechters worden uit hoofde van hun aanstelling geacht onpartijdig te zijn. Het is aan [verzoeker] om aannemelijk te maken dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen.
Het afwijzen van de verzoeken van [verzoeker] door de staatsraden is een procedurele beslissing, waarvan de juistheid niet getoetst kan worden in een wrakingsprocedure. Het enkele feit dat deze procedurele beslissing is genomen brengt niet met zich dat sprake is van een feit of een omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3. De Afdeling is voorts van oordeel dat [verzoeker] met zijn onder 2 weergegeven voorwaardelijke wrakingsverzoek van (leden van) de wrakingskamer de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen oneigenlijk gebruikt. Daarom zal de Afdeling op de voet van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] van (leden van) de wrakingskamer in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Reuveny
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2015
622.