V-N 2023/45.20
Prejudiciële vragen over Unierechtelijke houdbaarheid bestuurdersaansprakelijkheidsregeling voor BTW-schulden
HR 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1371, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 oktober 2023
- Magistraten
Van Eijsden, Feteris, Wortel, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/03566
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS717031:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑10‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1371, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑10‑2023
- Wetingang
art. 36 en 36 lid 4 IW 1990; art. 7 t/m 9 Uitv.besl. IW 1990
Essentie
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJ EU. De Hoge Raad vraagt zich af of de moeilijke bewijspositie van X ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid van BTW-schulden in strijd is met het EU-evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting
X is via zijn holding indirect bestuurder/enig aandeelhouder van een bv. In 2017 verliest deze bv haar belangrijkste opdrachtgever en raakt in financiële moeilijkheden. In maart 2019 neemt een koper de bv over en treedt X af als bestuurder, waarbij wordt bedongen dat de koper alle toekomstige lasten op zich neemt. Desondanks gaat de bv een jaar later failliet. In geschil is of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.