Einde inhoudsopgave
Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap
Artikel 54 [Onderzoek. Vaststelling naam]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
04-12-2014, Stb. 2014, 490 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2014, Stb. 2014, 490 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken onderzoekt of er ernstige vermoedens bestaan als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet, jegens de verzoeker en de personen die tot medeverkrijging van het Nederlanderschap in het naturalisatieverzoek zijn genoemd, indien zij ouder zijn dan zestien jaar.
2.
Hij onderzoekt eveneens of deze personen aan de overige voor hun naturalisatie gestelde voorwaarden voldoen.
3.
In de gevallen, bedoeld in artikel 12 van de Rijkswet, overlegt hij met de verzoeker over de vaststelling en de spelling van geslachtsnaam en voornaam of voornamen van de verzoeker alsmede van de personen om wier medeverlening is verzocht, en over de in het Koninkrijk gebruikelijke lettertekens waarin de namen van de verzoeker en van de personen om wier medeverlening wordt verzocht, zullen worden overgebracht. Hij vraagt, zo nodig, toestemming van de verzoeker tot wijziging van de naam.
4.
Hij stelt de andere in het verzoek genoemde personen, die de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, alsook de wettelijke vertegenwoordiger en de in het vierde lid van artikel 2 van de Rijkswet bedoelde andere ouder van deze personen op hun verzoek in de gelegenheid hun zienswijze inzake de naturalisatie alsook inzake de naamswijziging en naamsvaststelling kenbaar te maken.
5.
Nadat Onze Minister van Buitenlandse Zaken de handelingen bedoeld in de voorgaande artikelen van deze paragraaf heeft verricht, brengt hij over het naturalisatieverzoek en de eventuele naamsvaststelling en naamswijziging advies uit aan Onze Minister.