Einde inhoudsopgave
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
16-04-2003, Trb. 2003, 74 (uitgifte: 27-05-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2004, Trb. 2004, 119 (uitgifte: 14-05-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Verwijzingen in dit protocol naar richtlijnen en verordeningen worden opgevat als verwijzingen naar deze teksten zoals ze in voorkomend geval gewijzigd of vervangen zijn en naar de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Deel I
1
Artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek wordt vervangen door:
‘De volgende gebieden worden, hoewel zij buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gelegen, gezien de daarop van toepassing zijnde overeenkomsten en verdragen, beschouwd als deel uitmakende van het douanegebied van de Gemeenschap:
- a.Frankrijk
Het grondgebied van het Vorstendom Monaco, zoals omschreven in de op 18 mei 1963 in Parijs ondertekende douaneovereenkomst (Journal Officiel van de Franse Republiek van 27 september 1963, blz. 8679).
- b.Cyprus
Het grondgebied van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen als omschreven in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, ondertekend in Nicosia op 16 augustus 1960 (United Kingdom Treaty Series No 4 (1961), Cmnd 1252)’;
2
Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;
3
Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen;
4
Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek;
5
Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;
6
Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;
7
Verordening (EEG) nr. 3911/92 van de Raad van 9 december 1992 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen;
8
Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden;
9
Verordening (EG) nr. 1367/95 van de Commissie van 16 juni 1995 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte en door piraterij verkregen goederen te verbieden;
10
Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik.
Deel II
1
De Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag; wordt als volgt gewijzigd:
- a.
Artikel 3, lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door de volgende tekst:
‘In afwijking van lid 1 en gezien:
- —
de overeenkomsten en verdragen die het Vorstendom Monaco en het eiland Man respectievelijk met de Franse Republiek en met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben gesloten,
- —
het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, worden het Vorstendom Monaco, het eiland Man, en Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, voor de toepassing van de onderhavige richtlijn niet behandeld als het grondgebied van een derde land.’;
- b.
Artikel 3, lid 4, tweede alinea, wordt gewijzigd door toevoeging van het volgende derde streepje:
- —
‘Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, behandeld worden als transacties met als land van herkomst of bestemming de Republiek Cyprus.’.
2
Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop: artikel 2, lid 4, wordt gewijzigd door toevoeging van het volgende vijfde streepje:
- —
‘Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, behandeld worden als transacties met als land van herkomst of bestemming de Republiek Cyprus.’.
Deel III
1
Artikel 135 van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen wordt gewijzigd door toevoeging van het volgende nieuwe punt d):
d
door het Verenigd Koninkrijk, van de vrijstellingen op de invoer van goederen ten behoeve van zijn strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines die het gevolg zijn van het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus van 16 augustus 1960.
2
De Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag; wordt als volgt gewijzigd:
- a.
aan artikel 14, lid 1, onder g), wordt het volgende vierde streepje toegevoegd:
- —
‘de in het derde streepje bedoelde vrijstellingen gelden eveneens voor de invoer van goederen door en de levering van diensten aan de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk die op Cyprus zijn gestationeerd overeenkomstig het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus van 16 augustus 1960, ten behoeve van de strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines.’;
- b.
artikel 17, lid 3, onder b), wordt vervangen door de volgende tekst:
b
door de belastingplichtige verrichte handelingen die overeenkomstig artikel 14, lid 1, sub g) en i), artikel 15 en artikel 16, lid 1, punten B en C, en lid 2, zijn vrijgesteld.
3
Artikel 23, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, wordt gewijzigd door toevoeging van het volgende nieuwe streepje:
- —
‘voor de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk die op Cyprus zijn gestationeerd overeenkomstig het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus van 16 augustus 1960, ten behoeve van de strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines’.
Deel IV
1
In dit protocol wordt het volgende verstaan onder:
- a.
‘SBA-buitengrenzen’: de zeegrenzen en de luchthavens en zeehavens van de SBA's, uitgezonderd de land- en zeegrenzen van de SBA's met de Republiek Cyprus;
- b.
‘doorlaatpost’: elke doorlaatpost waar de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk het overschrijden van de buitengrenzen hebben toegestaan.
2
Het Verenigd Koninkrijk staat het overschrijden van de SBA-buitengrenzen uitsluitend toe aan de doorlaatposten.
3
- a.
Onderdanen van derde landen mogen de SBA-buitengrenzen uitsluitend overschrijden indien
- i.
zij in het bezit zijn van een geldig reisdocument;
- ii.
zij in het bezit zijn van een geldig visum voor de Republiek Cyprus, voorzover dit vereist is;
- iii.
zij bij een defensiegerelateerde activiteit betrokken zijn of gezinslid zijn van een persoon die bij een dergelijke activiteit betrokken is, en
- iv.
zij geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.
- b.
Het Verenigd Koninkrijk kan alleen van deze voorwaarden afwijken om humanitaire redenen, om redenen van nationaal belang of om zijn internationale verplichtingen na te komen.
- c.
Voor de verbintenis onder a ii worden de leden van de strijdkrachten, de burgercomponent daarvan en personen ten laste, als omschreven in bijlage C bij het Oprichtingsverdrag, vrijgesteld van de visumplicht voor de Republiek Cyprus.
4
Het Verenigd Koninkrijk voert controles uit op personen die de SBA-buitengrenzen overschrijden. Deze controles betreffen tevens de reisdocumenten. Eenieder ondergaat ten minste één controle ter vaststelling van zijn identiteit.
5
De bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zetten mobiele eenheden in voor het uitoefenen van toezicht langs de buitengrenzen tussen de doorlaatposten en buiten de normale openingstijden aan de doorlaatposten. Dit toezicht wordt op zodanige wijze uitgeoefend dat ontduiking van de controles aan de doorlaatposten ontmoedigd wordt. De bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zetten voldoende geschikte ambtenaren in om controle en toezicht uit te oefenen langs de SBA-buitengrenzen.
6
De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk werken doorlopend nauw samen met de autoriteiten van de Republiek Cyprus met het oog op het doeltreffend uitoefenen van controle en toezicht.
7
- a.
Een asielzoeker die van buiten de Europese Unie Cyprus voor de eerste maal is binnengekomen via één van de SBA's wordt op verzoek van de lidstaat van de Europese Unie op het grondgebied waarvan hij zich bevindt door de desbetreffende SBA terug- of overgenomen.
- b.
De Republiek Cyprus werkt op grond van humanitaire overwegingen samen met het Verenigd Koninkrijk teneinde praktische methoden te ontwikkelen om in overeenstemming met de relevante wetgeving van het SBA-bestuur de rechten van asielzoekers en illegale immigranten te respecteren en in hun behoeften te voorzien.
Verklaring van de europese commissie
De Europese Commissie bevestigt haar interpretatie dat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht welke krachtens artikel 3, onder a), van dit protocol van toepassing zijn op de SBA's, tevens de volgende bepalingen omvatten:
- a.
Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen;
- b.
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, voorzover vereist bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) met het oog op de financiering van maatregelen voor plattelandsontwikkeling in de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen binnen de Afdeling Garantie van het EOGFL.