Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 4.3 [Weigeren toekenning]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
25-04-2018, Stb. 2018, 142 (uitgifte: 24-05-2018, kamerstukken: 34860)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-2018, Stb. 2018, 207 (uitgifte: 29-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een toekenning wordt geweigerd, indien:
- a.
de toekenning in strijd is met het desbetreffende nummerplan of een op grond van artikel 4.2, zesde lid, vastgestelde aanwijzing;
- b.
redelijkerwijs is te verwachten dat door de aanvrager niet zal of kan worden voldaan aan het bij of krachtens deze wet met betrekking tot nummers bepaalde;
- c.
de toekenning in strijd zou zijn met de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
2.
Een toekenning kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, indien:
- a.
op grond van de aanvraag redelijkerwijs niet is te verwachten dat het voorgenomen gebruik binnen een jaar, of binnen een bij ministeriële regeling voor bij die regeling aan te wijzen categorieën van nummers te bepalen kortere termijn, wordt verwezenlijkt;
- b.
het in de aanvraag omschreven voorgenomen gebruik de toekenning van de gevraagde hoeveelheid nummers niet rechtvaardigt;
- c.
de Autoriteit Consument en Markt eerder een aanvraag heeft geweigerd of een eerdere toekenning heeft opgeschort of ingetrokken op grond van artikel 4.7, derde, vierde of vijfde lid.
- d.
uit de aanvraag blijkt dat deze wordt gedaan met de kennelijke bedoeling de bij de aanvraag gevraagde nummers te verhandelen;
- e.
het in de aanvraag omschreven voorgenomen gebruik de toekenning van de gevraagde nummers niet noodzakelijk maakt.
3.
Met betrekking tot bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers kan een toekenning geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:
- a.
de aanvrager gevestigd is buiten de Europese Economische Ruimte;
- b.
wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4.
Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, onderdeel b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, door de Autoriteit Consument en Markt om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.