JWB 2007/96
Nalatenschap
HR 16-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0731
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Zaaknummer
C05/186HR
- LJN
BA0731
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0731, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2005
- Wetingang
Art. 81 RO
Essentie
Nalatenschap
Samenvatting
Casus
Het gaat in deze zaak om een langlopend geschil over de afwikkeling van een nalatenschap.
Rechtsvraag
Met een incidentele vordering in hoger beroep in de bodemprocedure en daarnaast met een vordering in kort geding hebben de neven van de erflater getracht de tenuitvoerlegging van een toewijzend vonnis in de bodemprocedure te doen schorsen. Zijn deze vorderingen naar de juiste maatstaf beoordeeld?
Beslissing
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden en dat behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering.