Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/53/EU betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2015, L 297).
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/53/EU)
- Inwerkingtreding
17-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/53/EU)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (3) werd in het kader van de totstandbrenging van de interne markt vastgesteld om de veiligheidskenmerken van pleziervaartuigen in alle lidstaten te harmoniseren en belemmeringen voor de handel in pleziervaartuigen tussen de lidstaten weg te nemen.
- (2)
Aanvankelijk vielen alleen pleziervaartuigen met een minimale romplengte van 2,5 m en een maximale lengte van 24 m onder het toepassingsgebied van Richtlijn 94/25/EG. Bij Richtlijn 2003/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 tot wijziging van Richtlijn 94/25/EG (4) is het toepassingsgebied van Richtlijn 94/25/EG uitgebreid tot waterscooters en zijn in de gewijzigde richtlijn milieubeschermingseisen opgenomen door de vaststelling van grenswaarden voor uitlaatemissies (CO, HC, NOx en fijnstof) en het geluid van voortstuwingsmotoren, voor zowel met compressieontsteking als met vonkontsteking.
- (3)
Richtlijn 94/25/EG is gebaseerd op de beginselen van de nieuwe aanpak, die uiteengezet zijn in de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie (5). Dit betekent dat zij slechts de essentiële eisen voor pleziervaartuigen bevat en dat de technische details overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (6) door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec) worden vastgesteld. Conformiteit met de aldus vastgestelde geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, vestigt een vermoeden van conformiteit met de eisen van Richtlijn 94/25/EG. De ervaring heeft geleerd dat deze basisbeginselen in deze sector goed werken en derhalve behouden en nog verder bevorderd dienen te worden.
- (4)
Door technologische ontwikkelingen op de markt, doen zich echter nieuwe vraagstukken voor in verband met de milieueisen van Richtlijn 94/25/EG. Om rekening te houden met deze ontwikkelingen en om het kader voor de handel in de producten die onder deze richtlijn vallen te verduidelijken, dienen bepaalde aspecten van Richtlijn 94/25/EG te worden herzien en verbeterd; omwille van de duidelijkheid dient die richtlijn te worden ingetrokken en te worden vervangen door de onderhavige richtlijn.
- (5)
In Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (7) zijn horizontale bepalingen vastgesteld inzake de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, de CE-markering en het kader voor markttoezicht en voor controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen, die ook van toepassing zijn op de producten die onder deze richtlijn vallen.
- (6)
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (8) omvat gemeenschappelijke beginselen en referentiebepalingen voor op de beginselen van de nieuwe aanpak gebaseerde wetgeving. Om te zorgen voor consistentie met andere sectorale productwetgeving dienen sommige bepalingen van deze richtlijn op dat besluit te worden afgestemd, tenzij de bijzonderheden van de sector een andere oplossing vereisen. Daarom dienen bepaalde definities, de algemene verplichtingen voor marktdeelnemers, de bepalingen betreffende het vermoeden van conformiteit, de voorschriften voor de CE-markering, de eisen voor conformiteitsbeoordelingsinstanties, de aanmeldingsprocedures en de bepalingen betreffende de procedures voor producten die een risico opleveren, op dat besluit te worden afgestemd. Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie (9) voorziet in een procedure voor bezwaren tegen geharmoniseerde normen die niet volledig aan de eisen van deze richtlijn voldoen.
- (7)
Om het begrip en de uniforme toepassing van deze richtlijn door marktdeelnemers en nationale autoriteiten te vergemakkelijken, dienen het toepassingsgebied en de definities van Richtlijn 94/25/EG te worden verduidelijkt. In het bijzonder dient duidelijk te worden aangegeven dat amfibische vaartuigen van het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn uitgesloten. Tevens moet worden gespecificeerd welke soorten kano's en kajaks van het toepassingsgebied van de richtlijn zijn uitgesloten en moet worden verduidelijkt dat alleen voor sport en vrije tijd bedoelde waterscooters onder deze richtlijn vallen.
- (8)
Daarnaast is het, om het begrip van deze richtlijn en de uniforme toepassing ervan te bevorderen, wenselijk definities op te nemen van ‘voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen’, ‘romplengte’ en ‘particuliere importeur’, die specifiek zijn voor deze sector. De huidige definitie van ‘voortstuwingsmotor’ moet worden uitgebreid, teneinde ook innovatieve voortstuwingsoplossingen eronder te laten vallen.
- (9)
Om een hoog niveau van bescherming van algemene belangen, zoals gezondheid en veiligheid, en van consumenten en het milieu te waarborgen, alsook te zorgen voor eerlijke mededinging op de markt van de Unie, dienen de onder deze richtlijn vallende producten die in de Unie in de handel worden gebracht of in bedrijf worden gesteld, conform te zijn met de desbetreffende wetgeving van de Unie en dienen de marktdeelnemers, overeenkomstig hun respectieve rol in de toeleveringsketen, verantwoordelijk te zijn voor de conformiteit van de producten.
- (10)
Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen dienen passende maatregelen te nemen om te waarborgen dat de onder deze richtlijn vallende producten geen gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid van personen, eigendommen of het milieu wanneer zij op de juiste wijze worden gebouwd en onderhouden en dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die aan de desbetreffende wetgeving van de Unie voldoen. Deze richtlijn dient te zorgen voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.
- (11)
Omdat bepaalde taken alleen door de fabrikant kunnen worden verricht, moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de fabrikant en de marktdeelnemers die verderop in de distributieketen een rol spelen. Ook moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de importeur en de distributeur, omdat de importeur producten uit derde landen in de Unie in de handel brengt. De importeur dient bijgevolg te waarborgen dat deze producten aan de toepasselijke eisen van de Unie voldoen.
- (12)
De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het meest geschikt om de conformiteitsbeoordelingsprocedure volledig uit te voeren. De verplichting een conformiteitsbeoordeling uit te voeren, dient daarom uitsluitend bij de fabrikant te blijven berusten.
- (13)
Er moet worden gewaarborgd dat onder deze richtlijn vallende producten die uit derde landen de markt van de Unie binnenkomen, aan alle toepasselijke eisen van de Unie voldoen, en met name dat de fabrikanten adequate beoordelingsprocedures voor die producten hebben uitgevoerd. Bijgevolg dient te worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de producten die zij in de handel brengen aan de toepasselijke eisen voldoen en dat zij geen producten in de handel brengen die niet aan deze eisen voldoen of een risico opleveren. Om dezelfde reden moet tevens worden bepaald dat importeurs erop moeten toezien dat er conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn toegepast en dat de CE-markering en de door de fabrikanten opgestelde documenten voor inspectiedoeleinden ter beschikking staan van de toezichthoudende autoriteiten.
- (14)
Wanneer de distributeur een onder deze richtlijn vallend product op de markt aanbiedt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht, dient hij de nodige zorgvuldigheid te betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met het product omgaat geen negatieve invloed heeft op de conformiteit ervan. Van zowel importeurs als distributeurs wordt verwacht dat zij bij het in de handel brengen of op de markt aanbieden van producten de nodige zorgvuldigheid betrachten in verband met de toepasselijke eisen.
- (15)
Wanneer importeurs onder deze richtlijn vallende producten in de handel brengen, dienen zij daarop hun naam en contactadres te vermelden. Er dient een uitzondering te worden gemaakt voor gevallen waarin een dergelijke vermelding door de omvang of aard van een onderdeel niet mogelijk is.
- (16)
Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit ten aanzien van de toepasselijke eisen in het gedrang kan komen, dient hij als fabrikant te worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich te nemen.
- (17)
Distributeurs en importeurs, die dicht bij de markt staan, dienen te worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten, en dienen bereid te zijn actief medewerking te verlenen en die autoriteiten alle nodige informatie over het product te verstrekken.
- (18)
De invoer in de Unie van pleziervaartuigen en waterscooters uit derde landen door in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersonen is een specifiek kenmerk van deze sector. Richtlijn 94/25/EG bevat echter een klein aantal bepalingen die van toepassing zijn of geacht kunnen worden van toepassing te zijn op particuliere importeurs inzake de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling (beoordeling na de bouw). Daarom moeten de andere verplichtingen van particuliere importeurs worden verduidelijkt; deze dienen in principe gelijk te zijn aan die van fabrikanten, met enkele uitzonderingen vanwege de niet-commerciële aard van hun activiteiten.
- (19)
Het markttoezicht wordt eenvoudiger en doeltreffender wanneer de traceerbaarheid van een product gedurende de gehele toeleveringsketen gewaarborgd wordt. Een efficiënt traceringssysteem verlicht de taak van de markttoezichtautoriteiten wanneer zij marktdeelnemers moeten opsporen die niet-conforme producten op de markt hebben aangeboden.
- (20)
Met het oog op de duidelijkheid en de consistentie met andere richtlijnen volgens de nieuwe aanpak moet expliciet worden bepaald dat onder deze richtlijn vallende producten alleen in de handel gebracht of in bedrijf gesteld mogen worden als zij voldoen aan de algemene eis dat zij geen gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van personen, eigendommen of het milieu, mogen opleveren, alsook als zij aan de in deze richtlijn opgenomen essentiële eisen voldoen.
- (21)
Met betrekking tot motoren die voor gebruik in vaartuigen zijn aangepast tot voortstuwingsmotoren, waarbij voor de oorspronkelijke motor al een typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (10) of Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (11), moeten personen die motoren aanpassen, kunnen vertrouwen op het conformiteitsbewijs dat door de oorspronkelijke motorfabrikant is afgegeven, voor zover de kenmerken van de uitlaatemissies niet zijn veranderd als gevolg van die aanpassingen.
- (22)
In het Verslag betreffende de mogelijkheid om nieuwe verbeteringen aan te brengen in de milieueigenschappen van motoren voor pleziervaartuigen, ingediend overeenkomstig artikel 2 van Richtlijn 2003/44/EG, is nagegaan hoe de grenswaarden voor uitlaatemissies van motoren van pleziervaartuigen verder kunnen worden verlaagd. In dat verslag werd geconcludeerd dat de grenswaarden van Richtlijn 2003/44/EG dienden te worden aangescherpt. De grenswaarden dienen te worden vastgesteld op een niveau dat overeenkomt met de technische ontwikkeling van schonere technologie voor scheepsmotoren en dat een vooruitgang in de richting van wereldwijd geharmoniseerde grenswaarden voor uitlaatemissies mogelijk maakt. De grenswaarden voor CO dienen echter te worden verhoogd om de wezenlijke afname van andere luchtverontreinigende stoffen mogelijk te maken als weerspiegeling van de technologische haalbaarheid en ter verwezenlijking van de snelst mogelijke uitvoering, waarbij ervoor wordt gezorgd dat het sociaaleconomische effect op deze economische sector aanvaardbaar is.
- (23)
De scheepsmotoren dienen te worden getest volgens de testcycli zoals beschreven in de geharmoniseerde norm afhankelijk van de desbetreffende brandstof en vermogenscategorie; totdat deze beschikbaar zijn, moeten de testcycli worden gebruikt zoals beschreven in de toepasselijke ISO-norm, met inachtneming van de waarden in bijlage I, deel B, punt 2.3. Er dienen testcycli te worden ontwikkeld voor alle verbrandingsmotoren die deel uitmaken van het voortstuwingssysteem, met inbegrip van hybride krachtinstallaties.
- (24)
De testbrandstoffen die bij de beoordeling van de conformiteit van vaartuigen met de grenswaarden voor uitlaatemissies worden gebruikt, dienen overeen te komen met de samenstelling van de op de relevante markt gebruikte brandstoffen; voor de typegoedkeuring in de Unie dienen dus Europese testbrandstoffen te worden gebruikt. Omdat fabrikanten uit derde landen niet altijd toegang tot Europese referentiebrandstoffen hebben, dienen goedkeuringsinstanties te kunnen toestaan dat motoren met andere referentiebrandstoffen worden getest. Om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de testresultaten te waarborgen dient de keuze van de referentiebrandstoffen echter beperkt te zijn tot die specificaties in de desbetreffende ISO-norm.
- (25)
Om bij te dragen tot de bescherming van het mariene milieu is het wenselijk dat het verplicht wordt in vaartuigen met een toilet een opvangtank te installeren.
- (26)
Ongevalsstatistieken wijzen uit dat het risico dat een van leefruimte voorzien meerrompspleziervaartuig omslaat, klein is. Hoewel dit risico klein is, is het toch wenselijk dat het risico van omslaan voor van leefruimte voorziene meerrompspleziervaartuigen in aanmerking wordt genomen en dat, wanneer zij kunnen omslaan, deze vaartuigen in omgeslagen stand moeten blijven drijven en er praktische ontsnappingsmogelijkheden mogelijk moeten zijn.
- (27)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel mag deze richtlijn geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de lidstaten om voorschriften met betrekking tot het bevaren van bepaalde wateren uit te vaardigen die zij nodig achten met het oog op de bescherming van het milieu, inclusief tegen geluidsoverlast, en van het net van waterwegen, alsook om de veiligheid op die waterwegen te waarborgen, mits die voorschriften geen aanpassing vereisen van vaartuigen die aan de eisen van deze richtlijn voldoen, en die voorschriften gerechtvaardigd zijn en evenredig zijn met de nagestreefde doelen.
- (28)
De CE-markering, waarmee de conformiteit van een product wordt aangegeven, is de zichtbare uitkomst van een uitgebreid proces van conformiteitsbeoordeling. De algemene beginselen voor de CE-markering zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 765/2008. In deze richtlijn dienen voorschriften te worden vastgesteld voor het aanbrengen van de CE-markering op het vaartuig, op onderdelen en op voortstuwingsmotoren. Het is wenselijk de verplichte CE-markering uit te breiden tot alle binnenboordmotoren en hekmotoren zonder geïntegreerde uitlaat die geacht worden aan de essentiële eisen van deze richtlijn te voldoen.
- (29)
Het is van cruciaal belang dat aan fabrikanten, particuliere importeurs en gebruikers duidelijk wordt gemaakt dat de fabrikant door het aanbrengen van de CE-markering verklaart dat het product aan alle toepasselijke eisen beantwoordt en dat hij de volledige verantwoordelijkheid daarvoor op zich neemt.
- (30)
De CE-markering dient de enige conformiteitsmarkering te zijn die aangeeft dat het onder deze richtlijn vallende product in overeenstemming is met de harmonisatiewetgeving van de Unie. Andere markeringen dienen evenwel toegestaan te zijn als zij bijdragen aan een betere bescherming van de consument en niet onder harmonisatiewetgeving van de Unie vallen.
- (31)
Om ervoor te zorgen dat de essentiële eisen worden nageleefd, moeten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures voor fabrikanten worden vastgesteld. Die procedures dienen te worden vastgesteld door te verwijzen naar de conformiteitsbeoordelingsmodules in Besluit nr. 768/2008/EG. De procedures moeten worden gekozen aan de hand van de hoogte van het risico dat de vaartuigen, motoren en onderdelen kunnen opleveren. Daarom moet voor elke conformiteitscategorie een adequate procedure worden geboden of de keuze worden gelaten tussen verschillende gelijkwaardige procedures.
- (32)
De ervaring leert dat voor onderdelen een breder scala van conformiteitsbeoordelingsmodules wenselijk is. Voor de conformiteitsbeoordeling ten aanzien van voorschriften voor uitlaatemissies en geluidsemissies dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de gevallen waarin geharmoniseerde normen zijn gebruikt en gevallen waarin deze niet zijn gebruikt, omdat het in de laatste gevallen gerechtvaardigd is een strengere conformiteitsbeoordelingsprocedure voor te schrijven. Tevens dient de mogelijkheid om voor geluidsemissietests gebruik te maken van referentievaartuiggegevens te worden geschrapt omdat deze in de praktijk niet wordt gebruikt en bijgevolg overbodig is.
- (33)
Om duidelijke informatie te verstrekken over de geschikte omstandigheden voor het gebruik van vaartuigen, dienen de titels van de categorieën vaartuigontwerpen uitsluitend te worden gebaseerd op de voor de navigatie essentiële omgevingsomstandigheden, te weten windkracht en significante golfhoogte. Er zijn vier ontwerpcategorieën, genaamd A, B, C en D, die overeenstemmen met een bepaalde windkracht en significante golfhoogte met het oog op het ontwerp, vergezeld van een toelichting.
- (34)
Richtlijn 94/25/EG bevat voorschriften voor de beoordeling na de bouw van pleziervaartuigen door een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt als de fabrikant niet de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het product met de richtlijn op zich neemt. Omwille van de samenhang, is het wenselijk de beoordeling na de bouw van pleziervaartuigen uit te breiden tot waterscooters. Voor de duidelijkheid dient te worden gespecificeerd in welke situaties de beoordeling na de bouw mag plaatsvinden. Bovendien dient de toepassing ervan in geval van invoer beperkt te worden tot niet-commerciële invoer door particuliere importeurs, om te voorkomen dat de beoordeling na de bouw voor commerciële doeleinden wordt misbruikt. Ook moet het voorschrift dat de persoon die de beoordeling na de bouw aanvraagt, documenten aan de aangemelde instantie moet verstrekken, worden verruimd om te waarborgen dat de aangemelde instantie een betrouwbare beoordeling van de conformiteit van het product kan uitvoeren.
- (35)
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat de conformiteitsbeoordelingsinstanties voor onder deze richtlijn vallende producten in de gehele Unie een uniform, hoog prestatieniveau hebben en omdat al deze instanties hun functies op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden dienen uit te oefenen, dienen bindende voorschriften te worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die willen worden aangemeld om conformiteitsbeoordelingsdiensten uit hoofde van deze richtlijn te verrichten.
- (36)
Om bij de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling van onder deze richtlijn vallende producten een consistent kwaliteitsniveau te kunnen waarborgen, moeten niet alleen de eisen voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die willen worden aangemeld, worden versterkt, maar moeten tegelijkertijd eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten en andere instanties die bij de beoordeling en aanmelding van en bij het toezicht op aangemelde instanties betrokken zijn.
- (37)
Verordening (EG) nr. 765/2008 completeert en versterkt het bestaande kader voor het markttoezicht op producten waarvoor de harmonisatiewetgeving van de Unie geldt, met inbegrip van de onder deze richtlijn vallende producten. De lidstaten dienen het markttoezicht op die producten bijgevolg overeenkomstig die verordening, en overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (12), indien van toepassing, te organiseren en uit te voeren.
- (38)
Om de transparantie te vergroten en de procedures te versnellen, moet de bestaande vrijwaringsprocedure die de Commissie in staat stelt te onderzoeken of een maatregel van een lidstaat tegen niet-conform geachte producten gerechtvaardigd is, worden verbeterd teneinde de efficiëntie te vergroten en van de deskundigheid in de lidstaten te profiteren.
- (39)
Het bestaande systeem dient te worden aangevuld met een procedure om belanghebbenden te informeren over genomen maatregelen tegen onder deze richtlijn vallende producten die een risico opleveren voor de gezondheid en veiligheid van personen of voor andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang. Deze procedure dient ook markttoezichtautoriteiten in staat te stellen samen met de betrokken marktdeelnemers eerder tegen dergelijke producten op te treden.
- (40)
Indien de lidstaten en de Commissie het erover eens zijn dat een maatregel van een lidstaat gerechtvaardigd is, dient nadere betrokkenheid van de Commissie hierbij niet vereist te zijn.
- (41)
Teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis en met nieuwe wetenschappelijke inzichten, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om bijlage I, deel B, afdeling 2, punten 2.3, 2.4 en 2.5 alsook afdeling 3, en deel C, afdeling 3, alsook de bijlagen V, VII en IX, te wijzigen. Hiermee kan de Commissie in de toekomst voorzien in testcycli voor hybride motoren en met biobrandstoffen bijgemengde testbrandstoffen in de tabel van testbrandstoffen opnemen zodra die testbrandstoffen internationaal zijn aanvaard. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie dient er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor te zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (42)
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te waarborgen, dienen uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te worden toegekend. Deze bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (13).
- (43)
De raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen op grond waarvan de aanmeldende lidstaat de nodige corrigerende maatregelen moet nemen met betrekking tot aangemelde instanties die niet of niet langer voldoen aan de vereisten voor hun aanmelding.
- (44)
De onderzoeksprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarmee wordt gewaarborgd dat deze richtlijn op uniforme wijze wordt toegepast, in het bijzonder ten aanzien van de in artikel 24 bepaalde aanvullende voorschriften voor conformiteitsbeoordelingsprocedures en de voorschriften betreffende de categorieën vaartuigontwerpen, de vaartuigidentificatie, het plaatje van de bouwer, de handleiding, het gassysteem, de voorkoming van lozing, de vragenlijst voor de rapportage en de navigatielichten.
- (45)
De Commissie moet, door middel van uitvoeringshandelingen en, gezien het bijzondere karakter ervan, zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen, bepalen of maatregelen die de lidstaten hebben getroffen met betrekking tot een product dat een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen, eigendommen of het milieu inhoudt, gerechtvaardigd zijn.
- (46)
De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met conformiteitsbeoordeling, categorieën vaartuigontwerpen, navigatielichten, voorkoming van lozing en gastoestellen die een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen, eigendommen of het milieu inhouden, om dwingende redenen van urgentie vereist is.
- (47)
In overeenstemming met de vaste praktijk kan het bij deze richtlijn ingestelde comité overeenkomstig zijn reglement van orde een nuttige rol spelen bij het onderzoeken van vraagstukken met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn die door zijn voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat worden opgeworpen.
- (48)
Om het toezicht op en de doeltreffendheid van de richtlijn te verbeteren, moeten de lidstaten een vragenlijst over de toepassing van de richtlijn invullen. De Commissie moet vervolgens een verslag over de toepassing van deze richtlijn opstellen en publiceren.
- (49)
De lidstaten dienen regels vast te stellen betreffende sancties voor inbreuken op deze richtlijn en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
- (50)
Om fabrikanten en andere marktdeelnemers voldoende tijd te gunnen om zich aan de voorschriften in deze richtlijn aan te passen, moet er na de inwerkingtreding van deze richtlijn een behoorlijke overgangsperiode zijn waarin producten die aan Richtlijn 94/25/EG voldoen, nog steeds in de handel mogen worden gebracht.
- (51)
Om de toepassing van deze richtlijn door kleine en middelgrote fabrikanten van buitenboordvoorstuwingsmotoren met vonkontsteking met een vermogen van 15 kW of minder te vergemakkelijken en hen in staat te stellen zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen, dient voor deze fabrikanten een specifieke overgangsperiodete worden ingesteld.
- (52)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid en bescherming van het milieu en het waarborgen van de werking van de interne markt door geharmoniseerde eisen voor onder deze richtlijn vallende producten en minimumeisen voor markttoezicht vast te stellen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar, wegens de omvang en de gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (53)
Richtlijn 94/25/EG dient bijgevolg te worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 43 van 15.2.2012, blz. 30.
Standpunt van het Europees Parlement van 9 oktober 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 november 2013.
PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15.
PB L 214 van 26.8.2003, blz. 18.
PB C 136 van 4.6.1985, blz. 1.
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82.
PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.
PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1.
PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1.
PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.
PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.