Einde inhoudsopgave
Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2016
- Bronpublicatie:
06-09-2016, Stcrt. 2016, 47758 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: WJZ/16132638)
- Inwerkingtreding
13-09-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-2016, Stcrt. 2016, 47758 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: WJZ/16132638)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Uiterlijk twee weken nadat de mededeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, is gedaan:
- a.
stort de minister de waarborgsom van iedere deelnemer aan wie geen vergunning is verleend, terug;
- b.
stuurt de minister aan de bank van iedere deelnemer aan wie geen vergunning wordt verleend en die ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, een schriftelijke verklaring dat de bankgarantie vervalt. Een kopie van voornoemde verklaring stuurt de minister aan de deelnemer.
2.
Het door de deelnemer aan wie de vergunning op grond van artikel 26, eerste lid, wordt verleend verschuldigde bedrag is gelijk aan de van toepassing zijnde rondeprijs die gold in de ronde waarin zijn winnende bod is uitgebracht.
3.
De deelnemer aan wie een vergunning is verleend, betaalt het door hem verschuldigde bedrag binnen twee weken na inwerkingtreding van die vergunning op de wijze die is bepaald in zijn vergunning.
4.
Indien de deelnemer aan wie een vergunning is verleend een bankgarantie heeft verstrekt, stuurt de minister, zodra het verschuldigde bedrag ingevolge het derde lid van de deelnemer is ontvangen, een schriftelijke verklaring dat de bankgarantie vervalt aan de bank van die deelnemer. Een kopie van voornoemde verklaring stuurt de minister aan de deelnemer.
5.
Indien de deelnemer aan wie een vergunning is verleend een waarborgsom heeft gestort wordt de waarborgsom aangewend voor de betaling van het voor de vergunning verschuldigde bedrag, bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat:
- a.
indien de waarborgsom van een deelnemer minder dan het voor de vergunning verschuldigde bedrag bedraagt, die deelnemer het restant van het verschuldigde bedrag betaalt overeenkomstig het derde lid, en
- b.
indien de waarborgsom van een deelnemer meer dan het voor de vergunning verschuldigde bedrag bedraagt, het bedrag van de waarborgsom dat resteert, aan die deelnemer wordt teruggestort uiterlijk twee weken nadat de mededeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, is gedaan.
6.
De minister vergoedt de rente over de gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 6, derde lid, onder a, met dien verstande dat de rente wordt vergoed tot en met de dag:
- a.
voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort: voor de deelnemer aan wie geen vergunning wordt verleend, of
- b.
waarop de mededeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, is gedaan: voor de deelnemer aan wie de vergunning wordt verleend, met dien verstande dat er alleen rente wordt betaald over het door de deelnemer gestorte bedrag.
7.
De minister vergoedt voorts aan een deelnemer van wie de waarborgsom meer bedraagt dan het voor de vergunning verschuldigde bedrag, rente over het restant, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, over de periode vanaf de dag na de dag dat de mededeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, is gedaan tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort, met dien verstande dat alleen rente wordt betaald over dat restant.
8.
De minister stort de rente, bedoeld in het zesde en zevende lid, terug op dezelfde dag waarop hij de waarborgsom of het bedrag dat resteert van de waarborgsom, terugstort.