Einde inhoudsopgave
Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 19 juli 1979 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Portugal inzake sociale zekerheid
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1981
- Redactionele toelichting
Dit akkoord treedt tegelijk in werking met het Verdrag (19-07-1979, Trb. 1979, 172).
- Bronpublicatie:
09-05-1980, Trb. 1980, 97 (uitgifte: 16-06-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-1980, Trb. 1980, 204 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Bij opneming in een ziekenhuis in de gevallen bedoeld in de artikelen 13 en 15, eerste en zesde lid, van het Verdrag, geeft het orgaan van de woon- of verblijfplaats binnen drie dagen na de datum waarop het hiervan kennis heeft gekregen, aan het bevoegde orgaan bericht van de datum van opneming in een ziekenhuis of een andere geneeskundige inrichting, alsmede van de vermoedelijke duur van de opneming; bij vertrek uit het ziekenhuis of de andere geneeskundige inrichting geeft het orgaan van de verblijfplaats binnen dezelfde termijn het bevoegde orgaan bericht van de datum van vertrek.
2.
Ter verkrijging van de machtiging waarvan het verlenen van de in artikel 15, vierde lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen afhankelijk is, richt het orgaan van de woon- of verblijfplaats een verzoek aan het bevoegde orgaan. Laatstbedoeld orgaan kan hiertegen onder opgave van redenen binnen vijftien dagen, gerekend van de verzending van dit verzoek af, eventueel verzet aantekenen; indien na afloop van deze termijn bij het orgaan van de woonplaats geen verzet is aangetekend, kent het de verstrekkingen toe.
3.
Wanneer de in artikel 15, vierde lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen in onmiskenbare spoedgevallen zonder machtiging van het bevoegde orgaan moeten worden verleend, stelt het orgaan van de woon- of verblijfplaats bedoeld orgaan hiervan onmiddellijk op de hoogte.
4.
De onmiskenbare spoedgevallen in de zin van artikel 15, vierde lid, van het Verdrag zijn die gevallen, waarin het verlenen van de verstrekking niet kan worden uitgesteld zonder het leven of de gezondheid van de betrokkene ernstig in gevaar te brengen. In het geval waarin een prothese of een kunstmiddel door een ongeval is gebroken of beschadigd, is het om de onmiskenbare spoed vast te stellen, voldoende de noodzaak van het herstel of de vernieuwing van het desbetreffende kunst- of hulpmiddel aan te tonen.
5.
De bevoegde verbindingsorganen stellen de lijst van verstrekkingen samen, waarop artikel 15, vierde lid, van het Verdrag van toepassing is.