Einde inhoudsopgave
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Artikel 3:3 [Criteria verplichte zorg]
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 468 (uitgifte: 13-10-2021, kamerstukken: 35667)
- Inwerkingtreding
06-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 523 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis, niet zijnde een psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap, of een op grond van artikel 1, vierde lid, of onder toepassing van artikel 24, vierde lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten daarmee gelijkgestelde ziekte of aandoening, leidt tot ernstig nadeel kan als uiterste middel verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:1 worden verleend, indien:
- a.
er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn;
- b.
er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
- c.
het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is; en
- d.
redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.