HR, 12-08-2016, nr. 15/05594
ECLI:NL:HR:2016:1920
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-08-2016
- Zaaknummer
15/05594
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1920, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑08‑2016; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBROT:2015:8599
- Vindplaatsen
Belastingblad 2016/401 met annotatie van Redactie
Uitspraak 12‑08‑2016
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
12 augustus 2016
nr. 15/05594
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 25 november 2015, nrs. ROT 14/7568 en 14/7569, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard voor de jaren 2013 en 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016.