Einde inhoudsopgave
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 8 Toetsingsinkomen
Geldend
Geldend van 01-01-2018 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 517 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34785)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Stb. 2017, 517 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34785)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Sociale zekerheid bijstand / Bijzondere bijstand
1.
Toetsingsinkomen is: het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.
2.
Niet in Nederland belastbaar inkomen, zoals dat bij beschikking is vastgesteld, wordt in aanvulling op het eerste lid mede als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.
3.
Indien zulks leidt tot een ten minste 10 percent lager toetsingsinkomen, wordt bij beëindiging van het partnerschap in het berekeningsjaar, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid, op verzoek van de belanghebbende bij de berekening van het toetsinkomen van de partner:
- a.
geen rekening gehouden met:
- 1°
belastbaar loon dat is genoten na de beëindiging van het partnerschap;
- 2°
winst uit een onderneming die na de beëindiging van het partnerschap is gestart; en
- 3°
belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden die na beëindiging van het partnerschap zijn gestart;
- b.
het belastbare loon dat in de periode van partnerschap is genoten tijdsevenredig herleid naar een jaarloon.
4.
Bij beëindiging van het medebewonerschap in het berekeningsjaar is het derde lid van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het toetsingsinkomen van de medebewoner.
5.
Bij overlijden van de belanghebbende wordt, indien hij geen partner heeft en er geen sprake is van een medebewoner, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid het toetsingsinkomen berekend door het op grond van die leden bepaalde toetsingsinkomen tijdsevenredig te herleiden naar een jaarinkomen.
6.
In de omstandigheden, bedoeld in het vijfde lid, wordt in afwijking van het in dat lid bepaalde op verzoek van een of meer van de erfgenamen het toetsingsinkomen dat betrekking heeft op het jaar voorafgaand aan het berekeningsjaar als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.