NJB 2014/941
Beperking door rechter van pleidooi verdachte, art. 311 lid 2 Sv: het door de voorzitter beperken van de verdachte in zijn pleidooi ‘tot hetgeen van belang is voor het tenlastegelegde’ betreft een beslissing van de voorzitter ten behoeve van de handhaving van de orde op de terechtzitting waartegen geen beroep in cassatie openstaat. A-G: anders
HR 15-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:911
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 april 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/01540
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:911, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:273, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2013
- Wetingang
(Sv art. 311)
Essentie
Beperking door rechter van pleidooi verdachte, art. 311 lid 2 Sv: het door de voorzitter beperken van de verdachte in zijn pleidooi ‘tot hetgeen van belang is voor het tenlastegelegde’ betreft een beslissing van de voorzitter ten behoeve van de handhaving van de orde op de terechtzitting waartegen geen beroep in cassatie openstaat. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Het middel klaagt dat het hof de verdachte ‘op ontoelaatbare wijze heeft beperkt in het voeren van zijn verdediging’.
Hoge Raad, onder meer:
3.3.
Blijkens voormeld proces-verbaal is de verdachte door de voorzitter beperkt in zijn pleidooi tot hetgeen van belang ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.