NJ 1913, p. 571
HR, 03-02-1913
HR 03-02-1913, ECLI:NL:HR:1913:41
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 1913
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raadsheeren: Mrs. A. J. L. Nijpels, A. Fentener van Vlissingen, C. O. Segers en H. Hesse.
- Zaaknummer
[03021913./NJ_1913,_p._571]
- Conclusie
Mr. R. B. Ledeboer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS118387:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1913:41, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑1913
- Wetingang
(Sr art. 307; Sv (oud) art. 211.)
Samenvatting
De uitdrukking „schuld" in art. 307 Sr. omvat eene min of meer grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid, onacht-zaamheid of nalatigheid. Deze onvoorzichtigheid kan zeker worden aangenomen bij den beklaagde, van wien bewezen is verklaard, dat hij als bestuurder van een motorrijtuig daarmede aan de rechterzijde van een ingehaald voertuig, derhalve in strijd met de voorschriften van Mot. en Rijw.-wet en Mot. en Rijw.-reglement, voorbij reed, zonder te remmen of vaart te verminderen, en hierbij tevens verregaand roekeloos en onbesuisd handelde. Het Hof beslissende, dat, van hetgeen in de leidende dagvaarding ten laste is gelegd, enkele feiten ivèl en andere weder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.