NJF 2019/2
Overgangsrecht met betrekking tot arbitrageprocesrecht geldt slechts voor Nederlandse arbitrages. Aanhouding verzoek tot erkenning in verband met aanhangige procedure in buitenland.
Hof Amsterdam 06-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4155
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
6 november 2018
- Magistraten
Mrs. D. Kingma, W.H.F.M. Cortenraad, A.M.A. Verscheure
- Zaaknummer
200.224.067/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2020:2032, Uitspraak, Hof Amsterdam, 14‑07‑2020
ECLI:NL:GHAMS:2018:4155, Uitspraak, Hof Amsterdam, 06‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Overgangsrecht met betrekking tot arbitrageprocesrecht geldt slechts voor Nederlandse arbitrages. Aanhouding verzoek tot erkenning in verband met aanhangige procedure in buitenland.
Samenvatting
Verzocht wordt om erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van in Zweden gewezen arbitrale vonnissen tussen partijen. Het hof verklaart zich bevoegd om van het verzoek kennis te nemen, op grond van het nieuwe (sinds 2015 geldende) arbitragerecht. Anders dan verweerders aanvoeren, brengt het overgangsrecht niet mee dat naar oud recht moet worden geoordeeld. De regel dat op reeds aanhangige arbitrageprocedure het oude recht van toepassing blijft, geldt slechts voor Nederlandse arbitrageprocedures. Op buitenlandse arbitrageprocedures was immers ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.