Rb. Gelderland, 09-07-2015, nr. AWB - 14 , 7608
ECLI:NL:RBGEL:2015:4337
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
09-07-2015
- Zaaknummer
AWB - 14 _ 7608
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2015:4337, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 09‑07‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
NTFR 2015/2276 met annotatie van drs. J. van der Laan, mr. J.P.W.H.T. Becks
Uitspraak 09‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting en zonnepanelen. Eigenaar van een woning met zonnepanelen is ondernemer voor de omzetbelasting (zie arrest van Hof van Justitie EU van 20 juni 2013, Fuchs). Een ondernemer voor de omzetbelasting heeft recht op aftrek van de voorbelasting die rust op de aanschafprijs van de zonnepanelen. Teruggaafverzoek gedaan bij tijdige aangifte over derde kwartaal 2013 op 19 november 2013, terwijl de facturen zijn ontvangen in het tweede kwartaal van 2013. Factuurdatum is doorslaggevend voor de vraag in welk tijdvak de ondernemer de op de factuur vermelde omzetbelasting in aftrek kan brengen. Teruggaafverzoek is in het verkeerde tijdvak gedaan en komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. Dat de aangifte tijdig is ingediend, maakt dit niet anders. De afwijzende beslissing van verweerder is dus juist. Als het teruggaafverzoek op 19 november 2013 zou zijn gedaan in een aangifte over het tweede kwartaal, dan zou het niet-ontvankelijk zijn geweest, omdat het na afloop van de wettelijke termijn is ingediend. Die termijn bedraagt drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal op grond van artikel 31, tweede en vijfde lid, van de Wet op de omzetbelasting. Rechtbank kan de ambtshalve beoordeling van verweerder, gebaseerd op artikel 65 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (AWR), niet toetsen.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 14/7608
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 9 juli 2015
in de zaak tussen
[X], te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle, verweerder.
Procesverloop
Op 19 november 2013 heeft eiser een aangifte omzetbelasting ingediend over het derde kwartaal van 2013. Hij heeft daarbij verzocht om een teruggave van € 1.265
Met dagtekening 25 november 2013 heeft verweerder het verzoek om teruggaaf van omzetbelasting van € 1.265 afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 oktober 2014 de beschikking gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 20 oktober 2014, ontvangen door de rechtbank op 23 oktober 2014, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2015.
Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A].
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft op 13 mei 2013 (bij opdracht) en 10 juni 2013 (na uitvoering) facturen ontvangen voor het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van een zonnestroominstallatie.
2. Op 20 juni 2013 heeft het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie beslist dat de persoon die met behulp van zonnepanelen stroom levert aan het net tegen vergoeding, ondernemer is voor de omzetbelasting (zaak C-219/12, ECLI:EU:C:2013:413).
3. Bij formulier van 11 oktober 2013 heeft eiser verzocht om per 1 juli 2013 te worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting. Verweerder heeft eiser per 17 oktober 2013 geregistreerd als ondernemer voor de omzetbelasting.
4. Aan eiser is een aangifte uitgereikt over het derde kwartaal van 2013. Deze aangifte moest uiterlijk 17 december 2013 door verweerder zijn ontvangen. Met dagtekening 13 november 2013 heeft eiser aangifte omzetbelasting gedaan voor de periode 1 juli 2013 tot en met 30 september 2013. Deze aangifte is door verweerder op 19 november 2013 ontvangen. In deze aangifte wordt, onder meer, de voorbelasting die ziet op de facturen van 13 mei 2013 en 10 juni 2013 teruggevraagd. Uit deze aangifte volgt een teruggave van € 1.265.
Geschil
5. In geschil is of eiser recht heeft teruggaaf van omzetbelasting.
Beoordeling van het geschil
6. Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) luidt als volgt:
“1. De in artikel 2 bedoelde belasting welke de ondernemer in aftrek breng, is:
a. de belasting welke in het tijdvak van aangifte door andere ondernemers ter zake van door hen aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten in rekening is gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;”
7. Het teruggaafverzoek is in dit geval over het verkeerde tijdvak gedaan. Uit artikel 15 van de Wet OB volgt dat de factuurdatum doorslaggevend is voor de vraag in welk tijdvak de ondernemer de op de factuur vermelde voorbelasting in aftrek kan brengen. Dit brengt mee dat eiser de voorbelasting die bij facturen van 13 mei 2013 en 10 juni 2013 aan hem in rekening is gebracht voor de levering van de zonnepanelen, in aftrek had dienen te brengen bij de aangifte over het tweede kwartaal van 2013.
8. Nu de teruggevraagde omzetbelasting niet ziet op het tijdvak 1 juli 2013 tot en met 30 september 2013 is de teruggaaf van voorbelasting door verweerder terecht geweigerd.
9. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.L. van Benthem, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 9 juli 2015 | ||
griffier | rechter | |
Afschrift verzonden aan partijen op: | ||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |