Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2015
Artikel 4 Voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2015, Stcrt. 2015, 17920 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/124646)
- Inwerkingtreding
02-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2015, Stcrt. 2015, 17920 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/124646)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aangeboden gevaarlijke stoffen die niet behoren tot de stoffen bedoeld in artikel 2 en stoffen waarvan niet bekend is of niet vastgesteld kan worden wat de aard en klasse van de stof is, worden niet ingenomen.
2.
Het ingezamelde afval wordt opgeslagen en vervoerd in voor de ingezamelde stof geschikte elementen die overeenkomen met of gelijkwaardig zijn aan de voor de betreffende klasse van gevaarlijke stoffen in bijlage 1 bij de VLG voorgeschreven elementen en onder omstandigheden die geschikt zijn voor het veilig vervoeren van die ingezamelde stof.
3.
Er zijn geschikte maatregelen genomen om onder normale vervoersomstandigheden breuk of lekkage van de stoffen uit de verpakking of elementen te voorkomen en ingeval van lekkage de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken.
4.
In één element mogen geen gevaarlijke stoffen gezamenlijk worden verzameld met andere stoffen, als deze met elkaar kunnen reageren en daarbij aanleiding geven tot:
- a.
verbranding of aanmerkelijke warmteontwikkeling;
- b.
ontwikkeling van brandbare, verstikkende, oxiderende of giftige gassen;
- c.
vorming van bijtende stoffen, of;
- d.
de vorming van instabiele stoffen.
5.
De verschillende elementen zijn voorzien van een bij de klasse van de inhoud passend etiket en een vermelding van de verzamelnaam van de stoffen in het element.
6.
De elementen zijn op een zodanige wijze gestuwd dat verschuiving tijdens het vervoer niet mogelijk is.
7.
De laadruimte is voorzien van een goed werkende ventilatie met voldoende capaciteit om ophoping van eventueel vrijkomende gevaarlijke dampen in de laadruimte te voorkomen.
8.
In de chemokar bevindt zich een veiligheidsinstructie.
9.
De begeleider beschikt aanvullend op een geldig certificaat als bedoeld in paragraaf 8.2.2.8 van bijlage 1 bij de VLG over een gerichte opleiding en instructie voor het op een veilige manier inzamelen, indelen in klassen en vervoeren van huishoudelijk gevaarlijk afval. De opleiding moet tevens tot doel hebben de begeleider bewust te maken van de veilige handelings- en noodprocedures.
10.
Het voertuig wordt slechts onbeheerd achtergelaten als het deugdelijk is afgesloten.