CBb, 01-06-2021, nr. 20/1015
ECLI:NL:CBB:2021:553
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
01-06-2021
- Zaaknummer
20/1015
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CBB:2021:553, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 01‑06‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 01‑06‑2021
Inhoudsindicatie
TOGS. Beroep ongegrond. Verweerder heeft zijn beleid consistent toegepast.
Partij(en)
uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 20/1015
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2021 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniels).
Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder naar aanleiding van een door appellant ingediende Melding niet-aansluitende SBI-code geweigerd appellant een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 2 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.
Overwegingen
Aanleiding van deze procedure
1. Appellant heeft een Melding niet-aansluitende SBI-code ingediend.
2. Over de onderneming van appellant was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 69.20.2 (Accountants-administratieconsulenten) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Accountant AA’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder beoordeeld dat de bedrijfsomschrijving niet onder de SBI-code 96.09 (overige dienstverlening) in Bijlage 1 te brengen is. De SBI-code waarmee appellant wel is geregistreerd, staat terecht niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Van bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder ten gunste van appellant moet afwijken van de Beleidsregel is niet gebleken, aldus verweerder.
Standpunt appellant
4. Appellant stelt ten eerste dat bij de uitbreiding van Bijlage 1 rekening is gehouden met ondernemingen die omzetverlies leden door het wegblijven van consumenten of die hun activiteiten niet meer konden uitoefenen als gevolg van de overheidsmaatregelen, en tot die doelgroep hoort ook de onderneming van appellant. Verweerder had zich niet moeten beperken tot de gemaakte politieke keuzes, maar in redelijkheid naar de situatie van appellant moeten kijken. Volgens appellant is sprake van strijd met de rechtsgelijkheid en de evenredigheid. Appellant vindt het daarbij bedenkelijk dat er geen overleg is geweest tussen de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants en verweerder.
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. In het geval van appellant heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellant op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel dan wel het evenredigheidsbeginsel is het College niet gebleken.
Conclusie
9. Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van J.S. Nooren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2021.
de voorzitter is verhinderd de de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen uitspraak te ondertekenen