RFR 2022/122
Beschermingsbewind. Wanneer mag de rechter afwijken van voorkeur rechthebbende bij benoeming bewindvoerder?
HR 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:870
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
21/01703
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS673438:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:870, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:40, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2021
- Wetingang
Art. 1:435 lid 3 BW
Essentie
Beschermingsbewind.
Wanneer mag de rechter afwijken van voorkeur rechthebbende bij benoeming bewindvoerder?
Samenvatting
De rechthebbende is in 2012 onder bewind gesteld en sindsdien zijn er verschillende bewindvoerders benoemd en ontslagen omdat de communicatie tussen de bewindvoerder en de rechthebbende niet goed verliep. In januari 2019 heeft de kantonrechter de toenmalige – vierde – bewindvoerder ontslagen en de dochter van rechthebbende benoemd als vijfde bewindvoerder. Nog datzelfde jaar heeft de kantonrechter de dochter op haar verzoek ontslagen en de (voormalige) bewindvoerder opnieuw benoemd. De rechthebbende heeft in hoger beroep verzocht een andere bewindvoerder te benoemen. Het hof heeft dit verzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.