Hof Leeuwarden, 04-04-2011, nr. 24-001447-10
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0371
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
04-04-2011
- Zaaknummer
24-001447-10
- LJN
BQ0371
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0371, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 04‑04‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:BZ6515, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ6515
Uitspraak 04‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt ter zake van poging tot diefstal en schuldheling, telkens met toepassing van de recidiveregeling van artikel 43a/43b Sr, veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voorts wordt de tenuitvoerlegging gelast van acht weken gevangenisstraf.
Partij(en)
Parketnummer: 24-001447-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880104-10 en 12-715442-08 (tul)
Arrest van 4 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde en de onder 2 subsidiair ten laste gelegde schuldheling zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 weken, met aftrek van voorarrest, en verdachte ter zake van het onder 2 primair ten laste gelegde zal vrijspreken.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de tenuitvoerlegging te gelasten van 8 weken gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg d.d. 14 november 2008.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
- 1.
hij op of omstreeks 18 maart 2010, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (via een garage) de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en/of/vervolgens een trap in genoemde woning is opgegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen 5 jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 18 maart 2010, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan of bij de [straat] en in gebruik bij [slachtoffer 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
- 2.
hij op of omstreeks 23 juni 2009, te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop (Acer Aspire 7730 ZG) en/of 1000 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen 5 jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2009 tot en met 18 maart 2010, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 3], in elk geval in Nederland, een laptop (Acer Aspire 7730 ZG) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen 5 jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
- 1.
primair:
hij op 18 maart 2010, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan [slachtoffer 1], via een garage de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en vervolgens een trap in genoemde woning is opgegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen 5 jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
- 2.
subsidiair:
hij in de periode van 23 juni 2009 tot en met 18 maart 2010, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 3], een laptop (Acer Aspire 7730 ZG) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen 5 jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair:
poging tot diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
onder 2 subsidiair:
schuldheling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van 23 juni 2009 tot en met 18 maart 2010 een gestolen laptop geheeld. Hierdoor heeft hij een afzetmogelijkheid voor een door misdrijf verkregen voorwerp geschapen, hetgeen het plegen van strafbare feiten bevordert.
Voorts heeft verdachte zich op 18 maart 2010 schuldig gemaakt aan poging tot diefstal uit de woning van [slachtoffer 1]. Hij is via een garage de woning van die [slachtoffer 1] binnengegaan. In die woning is hij via een trap naar boven gegaan op zoek naar (een) goed(eren) van zijn gading. Toen hij weer naar beneden kwam, is hij door die [slachtoffer 1] ontdekt, waarna verdachte met een smoes de woning heeft verlaten. Verdachte heeft kennelijk enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en zich van de mogelijke gevolgen voor de bewoner(s) van die woning geen rekenschap gegeven. Verdachte heeft door zijn handelen er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Bovendien heeft verdachte deze feiten gepleegd op een moment dat nog geen vijf jaren waren verlopen sedert hij bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg d.d. 14 november 2008 onder parketnummer 12-715442-08 ter zake van een soortgelijk misdrijf (vermogensdelict) tot 16 weken gevangenisstraf, waarvan 8 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, was veroordeeld.
Uit het verdachte betreffende (32 pagina's tellende) Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 januari 2011 blijkt, dat verdachte vóór het plegen van de bewezen verklaarde feiten vele malen wegens het plegen van misdrijven, waaronder vele (gekwalificeerde) diefstallen en pogingen daartoe en heling, is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan. Voorts is gebleken dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd in een nog lopende proeftijd.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 17 weken noodzakelijk. Een andere, mindere strafmodaliteit komt, gelet op verdachtes strafrechtelijk verleden, niet (meer) in aanmerking.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg d.d.14 november 2008 is verdachte onder parketnummer 12-715442-08 veroordeeld tot onder meer gevangenisstraf voor de duur van 16 weken, waarvan 8 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat voormeld vonnis op 29 november 2008 onherroepelijk is geworden en dat op diezelfde dag de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft bij zijn op 12 mei 2010 ingediende vordering gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer
17-880104-10 (de thans bewezen verklaarde feiten).
Nu gebleken is dat verdachte de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van voormelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde gevangenisstraf.
Op grond van hetgeen het hof hiervoor in de strafmotivering heeft overwogen, acht het hof geen termen aanwezig om in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, een werkstraf te gelasten, zoals door de raadsman is verzocht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 43a, 43b, 45, 57, 63, 310 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zeventien weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 14 november 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van acht weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Foppen, voorzitter, mr. Meijer-Campfens en mr. Wiarda, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.