Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1989
- Bronpublicatie:
26-11-1987, Trb. 1988, 19 (uitgifte: 25-02-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-1988, Trb. 1988, 152 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Na elk bezoek stelt het Comité een verslag op over de tijdens het bezoek geconstateerde feiten, rekening houdend met alle opmerkingen die eventueel door de betrokken Partij zijn gemaakt. Het zendt zijn verslag, waarin vervat alle door het Comité noodzakelijk geachte aanbevelingen, aan deze laatste toe. Het Comité kan overleg plegen met de Partij, ten einde zo nodig voorstellen te doen voor verbeteringen van de bescherming van de personen die van hun vrijheid zijn beroofd.
2.
Indien een Partij geen medewerking verleent of weigert in de zin van de aanbevelingen van het Comité de situatie te verbeteren, kan het Comité, nadat de Partij in de gelegenheid is gesteld haar opvattingen kenbaar te maken, bij een meerderheid van tweederde van het aantal leden besluiten een openbare verklaring over deze zaak af te leggen.