Rb. Noord-Nederland, 24-02-2020, nr. 171571
ECLI:NL:RBNNE:2020:1152
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
24-02-2020
- Zaaknummer
171571
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2020:1152, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 24‑02‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak, Beschikking)
Uitspraak 24‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Uit de inhoud van de medische verklaring volgt dat opname in accommodatie noodzakelijk is; abusievelijk niet aangevinkt in het verzoekschrift en daardoor niet verzocht door officier van justitie. Tijdens zitting besproken. Schriftelijke aanvulling verzoek officier van justitie volgt.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Zaak-/rekestnr.: C/17/171571 / BZ RK 20-93
Beschikking van 24 februari 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam] ,
[geboortedatum] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B. de Haan te Heerenveen.
1. Procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 21 februari 2020 en de schriftelijke aanvulling van de officier van justitie op dit verzoek, ingekomen bij de griffie op 24 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
een afschrift van de beslissing van de burgemeester van de gemeente Smallingerland tot het nemen van de crisismaatregel;
de medische verklaring van 20 februari 2020;
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke en justitiële gegevens of het bericht dat er geen relevante politie en/of strafvorderlijke en justitiële gegevens voor betrokkene zijn;
verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 februari 2020, op de locatie van de GGZ Friesland, locatie Van Andel Kliniek te Drachten.
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. B. de Haan;
- [naam] , psychiater namens de zorgverantwoordelijke.
1.5.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.
2. Beoordeling
2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in
ernstige psychische schade, acute maatschappelijke teloorgang en de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier).
De rechtbank gaat voorbij aan het standpunt van en namens betrokkene dat er geen sprake is van een psychische stoornis, maar dat het gedrag van betrokkene wordt veroorzaakt door somatische klachten. De psychiater schat in dat het gedrag dat betrokkene laat zien vermoedelijk niet (alleen) wordt veroorzaakt door somatische klachten nu betrokkene specifiek sterk verweer voert op de thuissituatie en bijzonder heftig reageert op alles wat met thuis samenhangt. Dit gedrag verwondert de psychiater. Bij een organische oorzaak zou betrokkene ander gedrag laten zien en op een breder front verweer en agressief gedrag vertonen, niet alleen gericht op de thuissituatie. Daarbij reageert betrokkene goed op de antipsychotica, hij is rustiger sinds de medicatie is gestabiliseerd. Op het moment dat de medicatie werd afgebouwd verscheen er weer meer lading bij betrokkene wat er op duidt dat de antipsychotica zijn werk doet. Dit is ook een indicatie dat er bij betrokkene sprake is van een psychiatrische stoornis. De rechtbank volgt hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht dat er bij betrokkene sprake is van (een ernstig vermoeden van) een psychische stoornis.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Gelet op de medische verklaring en naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken en de schriftelijke aanvulling van de officier van justitie, wordt de verplichte zorgvorm die per abuis niet is genoemd in de crisismaatregel, te weten: 'opnemen in een accommodatie', aangevuld en toegewezen. Dit nu de rechtbank van oordeel is dat ook deze vorm van zorg noodzakelijk is.
De verplichte zorg te weten:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening,
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene is er zeer duidelijk over dat hij niet in de accommodatie wil blijven en vindt dat de andere vormen van verplichte zorg ook vanuit de thuissituatie kunnen worden ingezet. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[naam] , geboren op [geboortedatum] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven op 24 februari 2020 door mr. S.M. Barkhuijsen-Venselaar, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2020.
(fn: 656)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.