NJB 2022/1293
Samenloop art. 57 en 58 Sr en het bepalen van de duur van eventuele gijzeling bij schadevergoeding voor het slachtoffer, art. 6:4:20 Sv art. 36f lid 5 Sr: de duur van de gijzeling beloopt ten hoogste één jaar, waarbij in deze zaak geldt dat onder één jaar 360 dagen moet worden verstaan. Redelijke wets uitleg van artikel 60a Sr brengt daarbij met zich dat in geval van samenloop zoals bedoeld in art. 57 en 58 Sr, de totale duur van de gijzeling voor de schadevergoedingsmaatregelen het in art. 24c lid 3 Sr bepaalde maximum van één jaar niet mag overschrijden.
HR 24-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:714
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/00569
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:714, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:286, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑12‑2021
- Wetingang
(art. 36f, 57, 58, 60a Sr; art. 6:4:20 Sv)
Essentie
Samenloop art. 57 en 58 Sr en het bepalen van de duur van eventuele gijzeling bij schadevergoeding voor het slachtoffer, art. 6:4:20 Sv art. 36f lid 5 Sr: de duur van de gijzeling beloopt ten hoogste één jaar, waarbij in deze zaak geldt dat onder één jaar 360 dagen moet worden verstaan. Redelijke wets uitleg van artikel 60a Sr brengt daarbij met zich dat in geval van samenloop zoals bedoeld in art. 57 en 58 Sr, de totale duur van de gijzeling voor de schadevergoedingsmaatregelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.