Einde inhoudsopgave
Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 4.6 Betaling schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag, partner en ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag in wettelijk schuldsaneringstraject
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
1.
De Dienst Toeslagen betaalt op aanvraag de schulden van degene die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 en diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b of c, op wie de schuldsaneringsregeling, bedoeld in titel III van de Faillissementswet, toepassing vindt die is ingegaan voor de dag waarop dit artikel in werking is getreden.
2.
Het bedrag van de te betalen schulden is gelijk aan de som van het bedrag van de vorderingen op de lijst van erkende schuldeisers welke zijn geverifieerd overeenkomstig artikel 328 van de Faillissementswet.
3.
Een schuld die voortvloeit uit een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht dat in kracht van gewijsde is gegaan binnen vijf jaren voor de aanvang van de schuldsaneringsregeling, wordt niet betaald.
4.
De aanvraag tot het geven van een beschikking tot betaling van de schulden geschiedt door de bewindvoerder, bedoeld in artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet, bij de Dienst Toeslagen. De beschikking wordt bekendgemaakt aan de bewindvoerder en aan de belanghebbende of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, op wie deze schuldsaneringsregeling toepassing vindt en die is ingegaan voor de dag waarop de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in werking is getreden.
5.
De aanvraag bevat in ieder geval:
- a.
het bedrag van de som van de vorderingen op de lijst van erkende schuldeisers, of het bedrag van de som van de vorderingen van alle bij de bewindvoerder bekende schuldeisers;
- b.
een berekening van de vergoeding, bedoeld in het zesde lid; en
- c.
de afschriften van de boedelrekening.
6.
De Dienst Toeslagen betaalt aan de bewindvoerder een vergoeding ter grootte van het salaris vermeerderd met de door hem betaalde verschotten en kosten van publicaties, verminderd met eventueel verstrekte voorschotten of genoten vergoedingen. Het salaris wordt berekend overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet waarbij ervan wordt uitgegaan dat de schuldsaneringsregeling ten minste drie jaren heeft geduurd. Het salaris wordt verhoogd met € 543 en de daarover verschuldigde omzetbelasting.
7.
Nadat uitbetaling van de bedragen, bedoeld in het tweede en zesde lid, heeft plaatsgevonden, gaat de bewindvoerder niet over tot vereffening van de boedel als bedoeld in titel III, zevende afdeling, van de Faillissementswet en verzoekt hij de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen als bedoeld in artikel 350 van die wet. Deze beëindiging wordt aangemerkt als een beëindiging op grond van artikel 350, derde lid, onder a, van die wet. Artikel 320, derde lid, van die wet is niet van toepassing.
8.
De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien op een aanvrager van een kinderopvangtoeslag, diens partner of een ex-partner als bedoeld in het eerste lid door heropening op grond van artikel 356, vierde lid, van de Faillissementswet, van de schuldsaneringsregeling, welke initieel is aangevangen voor de dag waarop dit artikel in werking is getreden, opnieuw de schuldsaneringsregeling van toepassing is.