NJ 2019/358
Computervredebreuk; binnendringen ontoereikend gemotiveerd.
HR 09-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:560, m.nt. N. Rozemond
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/00643
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
N. Rozemond
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS85837:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:560, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:4, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2018
- Wetingang
Art. 138ab Sr
Essentie
Computervredebreuk; scannen van website op kwetsbaarheden levert nog geen binnendringen op als bedoeld in art. 138ab Sr. Onduidelijk of verdachte toegang heeft verworven of dat het bij een poging is gebleven.
Samenvatting
De enkele omstandigheid dat verdachte met behulp van een scan-programma de website van aangever op kwetsbaarheden heeft onderzocht, waarvan een aantal werd geblokkeerd, en dat als gevolg daarvan 'niet ondenkbaar is dat er een geslaagde aanval heeft plaatsgevonden' levert nog geen ‘binnendringen’ in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan op zoals bedoeld in art. 138ab Sr. Dat de aanvallen door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.