AB 2020/84
Onrechtmatige rechtspraak? Köbler-maatstaf. Niet stellen prejudiciële vragen en motiveringsplicht. Geen aansprakelijkheid staat.
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2396, m.nt. T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.A. Fierstra, V. van den Brink, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/00424
- Noot
T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS185965:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2396, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:54, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑01‑2017
- Wetingang
Art. 6:162 BW; art. 267 lid 3 VWEU
Essentie
Onrechtmatige rechtspraak? Köbler-maatstaf. Niet stellen prejudiciële vragen en motiveringsplicht. Geen aansprakelijkheid staat.
Samenvatting
De Hoge Raad stelt voorop dat blijkens de rechtspraak van het HvJ EU het uitsluitend een zaak is van de nationale rechter aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing om, gelet op de bijzonderheden van het geval, zowel de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis te beoordelen, als de relevantie van de vragen die hij aan het Hof van Justitie voorlegt. Bovendien laat de uit het arrest Cilfit (HvJ EG ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.