Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit accijns
Artikel 6c
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-02-2023, terugwerkend tot: 13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
Het verbruik, bedoeld in artikel 2, negende lid, van de wet, van minerale oliën als brandstof voor het produceren of verwerken van minerale oliën, dient te blijken uit de administratie.
2.
Als verbruik als brandstof voor het produceren of verwerken van minerale oliën wordt aangemerkt het verbruik voor de energielevering aan bijeenbehorende productie-installaties waar, anders dan door vermenging, ten minste 30 percent van de geproduceerde of verwerkte producten minerale oliën zijn.
3.
De als brandstof voor de energielevering ingezette minerale oliën kunnen bij voorrang worden toegerekend aan de energie-afname van de in het tweede lid bedoelde bijeenbehorende productie-installaties.
4.
Voor de toerekening bij voorrang wordt uitgegaan van een energiebalans per maand per productielocatie. Een productielocatie kan zowel de minerale oliën afdeling als de petrochemische afdeling omvatten.
5.
In de energiebalans worden opgenomen de binnen de productielocatie opgewekte hoeveelheid energie en de hoeveelheid en de soort van de daartoe aangewende brandstoffen, alsmede de hoeveelheid afgegeven energie en alle productie-eenheden waaraan de energie is afgegeven, onderscheiden in die waarin in enigszins betekenende mate minerale oliën worden geproduceerd of verwerkt en andere productie-eenheden.