Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)
Artikel 24 Algemene bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2017
- Bronpublicatie:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Inwerkingtreding
12-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De lidstaten schrijven voor dat IBPV's over de volgende sleutelfuncties moeten beschikken: een risicobeheerfunctie, een interneauditfunctie en, in voorkomend geval, een actuariële functie. IBPV's stellen de houders van sleutelfuncties in staat hun taken daadwerkelijk op een objectieve, eerlijke en onafhankelijke manier te vervullen.
2.
IBPV's mogen toestaan dat één persoon of organisatorische eenheid meer dan één sleutelfunctie vervult, met uitzondering van de in artikel 26 bedoelde interneauditfunctie, die onafhankelijk moet zijn van de overige sleutelfuncties.
3.
De ene persoon of organisatorische eenheid die de sleutelfunctie vervult, verschilt van de persoon of organisatorische eenheid die in de bijdragende onderneming een soortgelijke sleutelfunctie vervult. Rekening houdend met de omvang, de aard en de complexiteit van de activiteiten van de IBPV kunnen de lidstaten toestaan dat de IBPV soortgelijke sleutelfuncties door een en dezelfde persoon of organisatorische eenheid laat vervullen als in de bijdragende onderneming, mits de IBPV uitlegt hoe zij eventuele belangenconflicten met de bijdragende onderneming voorkomt of beheerst.
4.
De houders van een sleutelfunctie rapporteren eventuele materiële bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt, aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV, dat besluit welke maatregelen moeten worden getroffen.
5.
Onverminderd het recht om niet tegen zichzelf te getuigen stellen de houders van een sleutelfunctie de bevoegde autoriteit van de IBPV in de volgende gevallen in kennis als het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft:
- a)
wanneer de persoon of organisatorische eenheid die de sleutelfunctie vervult, een substantieel risico heeft ontdekt dat de IBPV niet aan een wettelijk vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV heeft gerapporteerd, en wanneer dit ernstige gevolgen voor de belangen van de deelnemers en de pensioengerechtigden zou kunnen hebben; of
- b)
wanneer de persoon of organisatorische eenheid die de sleutelfunctie vervult, in het kader van de sleutelfunctie van die persoon of organisatorische eenheid een significante inbreuk op de voor de IBPV en haar activiteiten geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen heeft geconstateerd en dit aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV heeft gerapporteerd.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat personen die de bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 5 in kennis stellen, rechtsbescherming genieten.