NJ 1957/241
Aanduiding van jachtterrein in jacht-overeenkomst noodzakelijk, mede i.v.m. mogelijkheid van controle door opsporingsambtenaren.
HR 12-02-1957, ECLI:NL:HR:1957:200
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1957
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Kazemier
- Zaaknummer
[121957/NJ_1957-241]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136644:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:200, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑1957
- Wetingang
Essentie
Aanduiding van jachtterrein in jacht-overeenkomst noodzakelijk, mede i.v.m. mogelijkheid van controle door opsporingsambtenaren.
Samenvatting
Wil van een rechtsgeldige overeenkomst van huur en verhuur van het genot van de jacht sprake zijn, dan zal deze een deugdelijke aanduiding moeten bevatten van het jachtterrein, waarop de overeenkomst betrekking heeft. Anders dan de toelichting op het middel betoogt, behoort dit vereiste ook met het oog op de controle te gelden, in welk verband aandacht vereist de in art. 69 Jachtwet gestelde verplichting voor ieder, die zulks aangaat, om de in deze wet bedoelde huurcontracten op eerste vordering aan de opsporingsambtenaren ter inzage ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.