Hof Amsterdam (OK), 14-10-2010, nr. 200.060.383/01 OK, nr. 200.062.728/01 OK
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO7380
- Instantie
Hof Amsterdam (OK)
- Datum
14-10-2010
- Magistraten
Mrs. Goes, Römer, Willems, Bax, prof. dr. Hoogendoorn
- Zaaknummer
200.060.383/01 OK
200.062.728/01 OK
- LJN
BO7380
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO7380, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 14‑10‑2010
Uitspraak 14‑10‑2010
Mrs. Goes, Römer, Willems, Bax, prof. dr. Hoogendoorn
Partij(en)
BESCHIKKING van 14 oktober 2010 in de zaken met nummers 200.060.383/01 OK en 200.062.728/01 OK van:
DE ONDERNEMINGSRAAD VAN VLM AIRLINES PERSONEELSBEHEER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERZOEKER,
advocaat: mr. I.A. de Brouwer, kantoorhoudend te Tilburg,
tegen
- 1.
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
VLM AIRLINES N.V.,
gevestigd te Antwerpen,
- 2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLM AIRLINES PERSONEELSBEHEER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
advocaten: mr. H.J.M. Bogaard en mr. B.A. Smits, kantoorhoudend te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1
Verzoeker (hierna de ondernemingsraad te noemen) heeft bij op 23 maart 2010 (zaaknummer 200.060.383/01 OK), onderscheidenlijk op 16 april 2010 (zaaknummer 200.062.728/01 OK) ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschriften met producties de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven en naar de Ondernemingskamer begrijpt,
- 1.
te verklaren dat verweersters (hierna VLM België onderscheidenlijk VLM Nederland en gezamenlijk VLM c.s. te noemen) bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid tot de navolgende besluiten hebben kunnen komen:
- a.
wijziging van de statuten van VLM Nederland, houdende wijziging van haar naam en doelomschrijving, bij e-mailbericht van 25 februari 2010 (20.11 uur) aan de ondernemingsraad medegedeeld;
- b.
aangaan van een wetlease-overeenkomst met Cityjet Limited, hierna te noemen Cityjet, althans het invoeren van een wetleaseconstructie voor VLM Nederland met ingang van 1 april 2010, op 19 maart 2010 aan de ondernemingsraad kenbaar gemaakt.
- 2.
VLM c.s. te verplichten de desbetreffende besluiten in te trekken;
- 3.
VLM c.s. te verbieden handelingen of taken te verrichten ter uitvoering van de desbetreffende besluiten;
- 4.
VLM c.s. te gebieden de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de besluiten ongedaan te maken.
1.2
VLM c.s. hebben bij op 27 mei 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht de ondernemingsraad in zijn verzoek niet ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek af te wijzen.
1.3
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 10 juni 2010, alwaar de voornoemde advocaten de standpunten van de door hen vertegenwoordigde partijen nader hebben toegelicht, zulks telkens aan de hand van — aan de Ondernemingskamer overgelegde — pleitnotities.
2. De vaststaande feiten
2.1
VLM Nederland is een dochtervennootschap van en wordt bestuurd door VLM België. Het bestuur wordt namens VLM België gevoerd door [bestuurder 1] en [bestuurder 2], ieder met volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid. Bij VLM Nederland zijn circa 158 mensen werkzaam. VLM c.s. maken deel uit van de Air France-KLM groep, waartoe ook Cityjet behoort.
2.2
Artikel 2 van de statuten van VLM Nederland luidde tot 24 februari 2010 als volgt:
‘Het doel der vennootschap is:
- a.
het verzorgen van personen- en vrachtvervoer per vliegtuig, daaronder begrepen het verzorgen van lijnvluchten en ongeregelde vluchten;
- b.
het verlenen van diensten met betrekking tot vervoer van personen en goederen, daaronder begrepen het vervoer per auto, bus en minivan;
- c.
het verlenen van administratieve en secretariële diensten met betrekking tot het vervoer, bedoeld sub a en b;
- d.
het deelnemen in en het voeren van het beheer of de direktie over andere vennootschappen en ondernemingen;
een en ander in de ruimste zin (…).’
2.3
De toelichting op de bij het Handelsregister gedeponeerde jaarrekening 2007 van VLM Nederland houdt onder meer het volgende in:
‘Activiteiten van [VLM Nederland]
[VLM Nederland] opereert als regionale luchtvaartmaatschappij met Fokker 50 toestellen vanuit Nederland en richt zich voornamelijk op een zakelijk doelpubliek. Het biedt frequente vluchten aan vanuit bestemmingen in Nederland naar London City Airport. Tevens verbindt VLM Airlines Rotterdam met Hamburg, twee grote havensteden in Europa. [VLM Nederland] is actief sinds 1993 met een rechtstreekse verbinding tussen Rotterdam en London City Airport. Sinds 2006 biedt zij tevens rechtstreekse vluchten aan vanuit Amsterdam naar London City. De route Rotterdam-Hamburg werd opgestart in 2005.
(…)
Verbonden partijen
[VLM Nederland] heeft voornamelijk transacties met [VLM België]. Deze transacties bestaan uit de doorberekening van vluchtkosten door [VLM België] voor zover deze toerekenbaar zijn aan de door [VLM Nederland] uitgevoerde lijndiensten, alsmede het aandeel van [VLM Nederland] in de overheadkosten.’
2.4
Op 8 oktober 2009 hebben VLM België en Cityjet een zogenaamde wet lease- overeenkomst gesloten, krachtens welke VLM België aan Cityjet vijf Fokker 50 vliegtuigen met crew, onderhoud en verzekering verhuurt, teneinde vluchten die voor rekening en risico zijn van Cityjet uit te voeren, zulks tegen betaling door Cityjet van een huurprijs per ‘Block hour’.
2.5
Bij brief van 12 oktober 2009 heeft [bestuurder 2] de ondernemingsraad advies gevraagd over het voorgenomen besluit om met ingang van het IATA W09/10 seizoen het luchtvervoer op de route Rotterdam-Manchester te staken en met ingang van januari 2010 het gebruik van het tweede chartertoestel te beëindigen. De reden voor dit voorgenomen besluit was dat de genoemde route verliesgevend was en naar verwachting zou blijven.
2.6
Naar aanleiding van een eerste reactie van de ondernemingsraad heeft [bestuurder 2] de ondernemingsraad bij brief van 20 oktober 2009 onder meer het navolgende geschreven:
‘Er dient (…) een onderscheid te worden gemaakt op netwerkaanpassingen die gerelateerd zijn aan [VLM België] en die losstaan van [VLM Nederland].
In deze optiek verwijs ik naar uw opmerking over stopzetting van de routes Isle Of Man, Frankfurt en Brussel. De economische en financiële resultaten van deze routes bevinden zich bij [VLM België] en niet bij [VLM Nederland]. Enkel directe routes die aankomen of vertrekken op het Nederlandse grondgebied behoren tot de uiteindelijke resultaten van [VLM Nederland].
Wel is het zo dat in functie van een eventueel overtal in [VLM Nederland] (tijdelijk) personeel kan en wordt ingezet op routes die niet tot het resultaat van [VLM Nederland] behoren. Dit kan ook omgekeerd en is niet uitzonderlijk in de luchtvaart. Deze tijdelijke secondments hebben evenwel geen strategische oorzaak en verder ook geen oorzaak op het personeelsbeleid of de tewerkstellingsgraad binnen [VLM Nederland]. Ons inziens diende dan ook geen adviesaanvraag te worden ingediend aangaande de stopzetting van deze routes.
U verwijst ook naar het aangaan van een wetlease constructie. Vooreerst wil ik aangeven dat een dergelijke wet lease constructie geen impact heeft op de tewerkstellingsgraad in Nederland en verder dat op dit moment [VLM Nederland] niet in een dergelijke wet lease constructie opereert op de Nederlandse routes. Ons inziens is dus hierop geen adviesaanvraag van toepassing.
(…)
Ten aanzien van uw vraag over het voorgestane beleid, informeer ik u dat voor elke (voorgenomen) strategische beslissing die genomen wordt en welke wel betrekking heeft op [VLM Nederland], in casu het stopzetten van de route Rotterdam-Manchester en het tweede charter toestel, een adviesaanvraag wordt ingediend. Uw vraag naar een volledig en integraal traject en het terugbrengen van de vloot van 18 naar 14 F50 toestellen is dus (…) irrelevant en niet aan de orde.’
2.7
De ondernemingsraad heeft op 23 november 2009 negatief geadviseerd. In de desbetreffende e-mail is onder meer het navolgende vermeld:
‘Met betrekking tot de wetlease constructie constateert de ondernemingsraad aan de hand van de verstrekte informatie dat de wetlease enkel geldt voor het businessmodel van [VLM België] en niet voor [VLM Nederland]. De ondernemingsraad behoudt zich het recht van advisering voor indien het businessmodel van VLM Nederland wordt gewijzigd in een wetlease constructie en indien feiten en omstandigheden erop duiden dat deze constructie feitelijk ook in Nederland wordt doorgevoerd. De argumenten ten aanzien van de voordelen van een gegarandeerd inkomen zonder exploitatierisico dienen dan in beschouwing te worden genomen samen met de nadelen die afhankelijkheid van de opdrachtgever met zich meebrengen en de risico's na afloop van de overeengekomen duur.’
Niettegenstaande het negatief advies van de ondernemingsraad heeft VLM Nederland het besluit tot het staken van de route Rotterdam-Manchester en van het gebruik van het tweede chartertoestel genomen.
2.8
Bij e-mail van 25 februari 2010 heeft [bestuurder 2] de ondernemingsraad het volgende bericht:
‘Bij deze laat ik u ten informatieven titel copij geworden van de statutenwijziging inzake doel en naam van de vennootschap.
De vennootschap draagt sinds heden de naam van ‘VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V.’
Het doel van de vennootschap werd gewijzigd ter verduidelijking:
De vennootschap heeft tot doel het aangaan van arbeidsovereenkomsten met en het inhuren, uitlenen en detacheren van werknemers en personeel, in het bijzonder werknemers en personeel met bekwaamheid tot het verlenen van de volgende diensten:
- a.
het verzorgen van personen- en vrachtvervoer per vliegtuig, daaronder begrepen het verzorgen van lijnvluchten en ongeregelde vluchten;
- b.
het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer per auto, bus, en minivan;
- c.
onderhoud van vliegtuigen van het type regionale luchtvaarttuigen,
alsmede het onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en collectieve arbeidsovereenkomsten, en dit alles ten behoeve van [VLM België], gevestigd te Deurne (België).’
2.9
Bij e-mail van 3 maart 2010 heeft de ondernemingsraad [bestuurder 2] als volgt geschreven:
‘De ondernemingsraad is verrast door uw e-mail van 25-2.
(…)
De nieuwe doelomschrijving beperkt de toekomstige werkzaamheden van de organisatie op een essentieel onderdeel. Thans is alleen nog sprake van een kale personeelsbv.
Deze wijziging had vooraf ter advisering moeten worden voorgelegd aan de ondernemingsraad.
De ondernemingsraad verzoekt u dan ook om binnen 7 dagen na heden schriftelijk de adviesaanvraag te hebben ingediend.’
2.10
Bij e-mail van 5 maart 2010 heeft [bestuurder 2] onder meer als volgt gereageerd:
‘De aanpassing van het doel is (…) geen aanpassing zoals bepaald in het kader van artikel 25 van de WOR. Immers, het primaire oude doel maakte gewag dat [VLM Nederland] effectief tot doel had een luchtvaartmaatschappij te zijn. Dit is en was echter niet het geval. Om een luchtvaartmaatschappij te zijn, heeft een vennootschap bijvoorbeeld onder andere een Air Operator's Certificate (AOC) nodig, dient zij aangesloten te zijn bij organisaties als daar zijn de IATA, BPS, Clearing house, en dergelijke. Dient zij een flight code (VG) te zijn toegekend.
Dient zij een reservatie systeem te hebben, enzoverder. De vennootschap voldoet niet aan deze vereisten en dus het ‘oude’doel zijnde, ‘het verzorgen van personen- en vrachtvervoer per vliegtuig, daaronder begrepen het verzorgen van lijnvluchten en ongeregelde vluchten’ (…) was niet correct. Deze diensten werden wel uitgevoerd, maar dan door de moedermaatschappij [VLM België], welke wel over de nodige vergunningen en aansluitingen beschikt om haar doel, zijnde een luchtvaartmaatschappij, te verwezenlijken.
(…)
Er is dan ook geen sprake van een besluit van de ondernemer tot wijziging, inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de onderneming. In die zin is artikel 25 WOR niet van toepassing op de uitgevoerde statutenwijziging.’
2.11
Bij e-mail van 6 april 2010 heeft de ondernemingsraad [bestuurder 2] onder meer het volgende geschreven:
‘Met enige verbazing hebben wij kennis genomen van het feit dat u zonder overleg met de Ondernemingsraad heeft besloten de wetleaseconstructie per 1 april 2010 ook voor [VLM Nederland] van toepassing te laten zijn. (…) De OR kwam min of meer bij toeval achter het ‘wetlease besluit’ tussen de regels door van uw presentatie van het 3-jarig budget op 19 maart jl. (…)
Wij verzoeken u (…) vriendelijk doch dringend uiterlijk vrijdag 9 april een adviesaanvraag in te dienen bij de ondernemingsraad met betrekking tot de invoering van de wetleaseconstructie in Nederland.’
3. De gronden van de beslissing
3.1
De ondernemingsraad heeft gesteld dat VLM c.s. bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot de hiervoor in 1.1 vermelde besluiten heeft kunnen komen, omdat deze zijn genomen zonder dat de ondernemingsraad advies is gevraagd, terwijl VLM Nederland dit ingevolge het bepaalde in artikel 25 Wet op de ondernemingsraden (hierna WOR te noemen) had moeten doen.
3.2
VLM c.s. hebben — kort samengevat — gesteld dat het hiervoor in 1.1 onder 1.a weergegeven besluit betreffende de statutenwijziging niet adviesplichtig was, omdat het niet tot een belangrijke wijziging, inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de onderneming heeft geleid. In dit verband betwisten zij dat VLM Nederland heeft geopereerd als luchtvaartmaatschappij. VLM Nederland heeft volgens VLM c.s. ook in het verleden slechts vluchten uitgevoerd voor anderen, in het bijzonder voor haar moedervennootschap VLM België, en de oude statutaire doelomschrijving sloot niet meer aan bij de werkelijke bedrijfsactiviteiten. Met betrekking tot het besluit, hiervoor in 1.1 onder 1.b weergegeven, betreffende de wet leaseovereenkomst hebben VLM c.s. ten eerste gesteld dat het verzoekschrift te laat is ingediend omdat [bestuurder 1] reeds op 12 oktober 2009 aan de ondernemingsraad heeft medegedeeld dat de wet lease constructie ook op VLM Nederland betrekking had. Ten tweede hebben VLM c.s. gesteld dat het besluit tot het aangaan van de wet leaseovereenkomst niet adviesplichtig is omdat het is genomen door VLM België en niet door VLM Nederland, terwijl het besluit bovendien vliegtuigen van VLM België betreft en VLM Nederland niet regardeert.
3.3
De Ondernemingskamer volgt VLM c.s. niet in hun betoog dat er — betrekkelijk kort voor de statutenwijziging — geen belangrijke wijziging is gekomen in de activiteiten van VLM Nederland.
Uit de toelichting op de jaarrekening 2007, voor zover hiervoor in 2.3 weergegeven, uit de adviesaanvraag van [bestuurder 2] omtrent het staken van de lijndienst Rotterdam-Manchester en het gebruik van een tweede chartertoestel, alsmede uit de e-mail van [bestuurder 2] van 20 oktober 2009, voor zover hiervoor in 2.6 weergegeven, moet immers worden afgeleid dat —de ondernemingsraad terecht heeft gesteld dat— VLM Nederland opereerde als luchtvaartmaatschappij, met voor haar rekening en risico geëxploiteerde lijndiensten/routes. Ter terechtzitting van de Ondernemingskamer heeft [bestuurder 2] desgevraagd toegelicht dat de post Brutomarge van € 48.936.589 in de jaarstukken 2007 van VLM Nederland (voornamelijk) betrekking heeft op de opbrengsten uit de verkoop van vliegtickets. Dit bevestigt dat het commercieel risico van de vluchten bij VLM Nederland lag, hetgeen thans kennelijk niet meer het geval is. Uit de wijziging van de statutaire doelomschrijving moet immers worden afgeleid dat VLM Nederland thans nog slechts als, zoals de ondernemingsraad het uitdrukt, personeelsbeheermaatschappij ten behoeve van VLM België opereert, welke wijziging niet anders kan worden gekwalificeerd dan als een belangrijke wijziging van de bedrijfsactiviteiten.
3.4
Hieraan doet niet af dat VLM Nederland niet beschikt over een Air Operating's Certificate (AOC), een exploitatievergunning, manuals, trainingsprocedures, een Type Rating Training Organisation (TRTO), een IATA letter code, etcetera, zoals VLM c.s. hebben gesteld. Dat VLM Nederland hierover niet beschikte heeft er kennelijk niet aan in de weg gestaan dat zij in feite als luchtvaartmaatschappij heeft geopereerd. Dat zij — zoals de ondernemingsraad heeft gesteld — hierbij kennelijk gebruik heeft kunnen maken van de vergunningen, licenties en dergelijke van VLM België, is voor het antwoord op de vraag hoe de onderneming van VLM Nederland moet worden gekwalificeerd niet zonder meer maatgevend.
3.5
Uit het vorengaande volgt dat zich bij VLM Nederland een ingrijpende beleidswijziging heeft voltrokken, erin bestaande dat de aard van de onderneming is gewijzigd van een luchtvaartmaatschappij in een personeelsbeheermaatschappij ten behoeve van VLM België. Deze beleidswijziging is belichaamd in het besluit tot wijziging van de statutaire doelomschrijving van VLM Nederland en het besluit dat de wet leaseconstructie met ingang van 1 april 2010 ook voor VLM Nederland gaat gelden. De Ondernemingskamer begrijpt dit laatste besluit aldus, dat VLM Nederland met ingang van 1 april 2010 niet meer voor eigen rekening en risico lijndiensten en routes exploiteert, doch slechts voor derden, in het bijzonder VLM België onderscheidenlijk Cityjet, bepaalde met vluchten van die maatschappijen samenhangende werkzaamheden uitvoert. Dit heeft tot gevolg dat VLM Nederland geen zeggenschap meer heeft over de voor rekening en risico van VLM België onderscheidenlijk Cityjet uit te voeren vluchten en dat de ondernemingsraad daarbij geen medezeggenschapsrechten ingevolge de artikelen 25 en 26 WOR meer kan uitoefenen, zoals de ondernemingsraad in 2009 met betrekking tot de route Rotterdam-Manchester nog wel kon.
3.6
Nu de besluiten een belangrijke wijziging van de bedrijfsactiviteiten inhouden had voorafgaand aan het nemen ervan aan de ondernemingsraad advies moeten worden gevraagd.
3.7
VLM c.s. hebben gesteld dat alle commerciële beslissingen worden genomen in het commercieel comité, bestaande uit de ceo's van Cityjet en VLM België, alsmede ‘twee leden van [VLM België], één ex-KLM, één ex-Air France en één van [Cityjet]’ en dat het commercieel beleid van VLM Nederland mitsdien niet door VLM Nederland wordt bepaald. Het commercieel comité wordt kennelijk beheerst door VLM België, in samenspraak met andere concernvennootschappen.
Mede in aanmerking genomen dat VLM België de enige aandeelhouder en bestuurder van VLM Nederland is en dat VLM Nederland in haar nieuwe bedrijfsmodel slechts werkzaamheden verricht ten behoeve van concernmaatschappijen, zodat zij daarvan financieel afhankelijk is, moet worden geoordeeld dat, met betrekking tot de in deze procedure bestreden besluiten, VLM België ten opzichte van VLM Nederland een positie inneemt die haar stelselmatig een zodanige invloed op de besluitvorming binnen de onderneming van VLM Nederland verschaft, dat gezegd kan worden dat de onderneming van VLM Nederland mede door VLM België in stand wordt gehouden. Dit brengt mee dat VLM België ter zake van de in deze procedure bestreden besluiten te gelden heeft als medeondernemer en dat VLM Nederland in het verzoek, ook voor zover dat is gericht tegen VLM België, kan worden ontvangen.
3.8
Voor zover het beroep tevens zou zijn gericht tegen het sluiten van de hiervoor in 2.4 bedoelde wet lease overeenkomst tussen VLM België en Cityjet — VLM c.s. lijken daarvan uit te gaan —, mist het verzoek van de ondernemingsraad goede grond. Niet valt immers in te zien dat dit besluit op zichzelf de bedrijfsactiviteiten van VLM Nederland ingrijpend heeft beïnvloed en de ondernemingsraad is er, zoals blijkt uit zijn hiervoor in 2.7 geciteerde e-mail van 23 november 2009, ook van uitgegaan dat dit niet het geval zou zijn.
3.9
De Ondernemingskamer verwerpt het verweer van VLM c.s. dat de termijn binnen welke tegen het besluit om de wet lease constructie ook voor Nederland in te voeren kon worden opgekomen, is aangevangen op 12 oktober 2009 en ongebruikt verstreken is. In de hiervoor in 2.6 vermelde brief van 20 oktober 2009 heeft [bestuurder 2] immers ondubbelzinnig vermeld dat de wet lease constructie niet voor VLM Nederland gold, welke vermelding de eerdere mondelinge mededeling van [bestuurder 1] teniet deed. Daarbij kan dan nog in het midden blijven dat — zoals als vaste rechtspraak geldt — de hier bedoelde termijn eerst een aanvang neemt vanaf de dag waarop de ondernemingsraad schriftelijk is medegedeeld dat, én welke beslissingen genomen zijn.
3.10
De slotsom is dat VLM Nederland, alsmede VLM België als medeondernemer, ingevolge het bepaalde in artikel 25 WOR over haar (voorgenomen) besluiten tot wijziging van de statutaire doelomschrijving van VLM Nederland en tot het invoeren van een wet leasemodel voor VLM Nederland aan de ondernemingsraad advies hadden behoren te vragen. Nu zij dat niet hebben gedaan, hebben zij bij afweging van alle belangen in redelijkheid niet tot die besluiten kunnen komen, zodat het verzoek in zoverre gegrond is. Het verzoek dient te worden afgewezen voor zover het is gericht tegen het besluit tot het aangaan door VLM België van de wet lease overeenkomst met Cityjet.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verklaart dat VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V., gevestigd te Rotterdam, alsmede VLM Airlines N.V., gevestigd te Antwerpen, bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid hebben kunnen komen tot
- a.
het besluit tot wijziging van de statuten van VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V., houdende wijziging van haar naam en doelomschrijving, bij e-mailbericht van 25 februari 2010 (20.11 uur) aan de ondernemingsraad medegedeeld;
- b.
het besluit tot het aangaan van een wet lease overeenkomst met Cityjet Limited, althans tot het invoeren van een wet lease constructie voor de onderneming van VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V. met ingang van 1 april 2010, welk besluit op 19 maart 2010 aan de ondernemingsraad is kenbaar gemaakt;
verplicht VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V. en VLM Airlines N.V. deze besluiten in te trekken;
verbiedt VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V. en VLM Airlines N.V. handelingen of taken te verrichten ter uitvoering van deze besluiten;
gebiedt VLM Airlines Personeelsbeheer Nederland B.V. en VLM Airlines N.V. de gevolgen van de eventueel plaatsgevonden hebbende tenuitvoerlegging van de besluiten ongedaan te maken;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Goes, voorzitter, mr. Römer en mr. Willems, raadsheren, mr. Bax en prof. dr. Hoogendoorn RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 oktober 2010.