RN 2024/39
Splitsing. Ondeelbare verbintenis. Kan voor de toepassing van artikel 2:334t lid 2 BW een verbintenis contractueel tot een ondeelbare verbintenis worden gemaakt?
HR 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:429
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2024
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
22/03011
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS963806:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:429, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:828, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑09‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑08‑2022
- Wetingang
Essentie
Splitsing. Ondeelbare verbintenis. Hoofdelijke verbondenheid.
Kan voor de toepassing van artikel 2:334t lid 2 BW een verbintenis contractueel tot een ondeelbare verbintenis worden gemaakt?
Samenvatting
Het Megahome-concern was een Twentse onderneming gericht op projectontwikkeling. Tussen verschillende Megahome-vennootschappen en de Rabobank bestond een financieringsrelatie. In de financieringsovereenkomst staat een zevental Megahome-vennootschappen als debiteur vermeld. In 2009 heeft bij het Megahome-concern een herstructurering plaatsgevonden waarbij een deel van het vermogen krachtens splitsing onder algemene titel is overgegaan op een Megahome vennootschap. In 2010 heeft Rabobank besloten om de financiering te beëindigen, althans om niet op dezelfde voorwaarden te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.