NJB 2016/1900
Uitlevering ontoelaatbaar omdat sprake zou zijn van een reeds voltooide inbreuk op het recht op een eerlijk proces uit art. 6 EVRM die eruit bestaat dat ‘voorafgaande aan het vonnis in de Verenigde Staten een onvrijwillige pleabargain tot stand is gekomen door oneigenlijke druk’? Hoge Raad past art. 80a RO toe; de A-G zet uiteen waarom het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2261
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
16/02003
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2261, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:953, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2016
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Uitlevering ontoelaatbaar omdat sprake zou zijn van een reeds voltooide inbreuk op het recht op een eerlijk proces uit art. 6 EVRM die eruit bestaat dat ‘voorafgaande aan het vonnis in de Verenigde Staten een onvrijwillige pleabargain tot stand is gekomen door oneigenlijke druk’? Hoge Raad past art. 80a RO toe; de A-G zet uiteen waarom het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden
Uitspraak
Inleiding:
Het cassatieberoep richt zich tegen de beslissing van de Rechtbank Den Haag, waarbij de uitlevering van [veroordeelde] aan de Verenigde Staten van Amerika toelaatbaar is verklaard ter fine van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.