Uitvoeringsbesluit verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
04-09-2014, Stb. 2014, 321 (uitgifte: 12-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt gegelijk in werking met de Fiscale verzamelwet 2014 (03-12-2014, Stb. 481).
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
De vergunninghouder van een inrichting moet:
- a.
de administratieve organisatie van de inrichting zodanig doen zijn dat zij een juiste en volledige vastlegging van de bedrijfshandelingen waarborgt; en
- b.
de administratie van de inrichting zodanig doen zijn dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens omtrent alle voor de heffing van belang zijnde bedrijfshandelingen zijn opgenomen.
2.
De administratie van de vergunninghouder van de inrichting dient in ieder geval te bevatten de regelmatige aantekening van:
- a.
de uitgeslagen alcoholvrije dranken en de daarvoor uitgereikte facturen;
- b.
de vervoersopdrachten of, indien artikel 2, vijfde lid, toepassing vindt, de overgebrachte alcoholvrije dranken met de daarbij behorende gegevens en de daarvoor uitgereikte facturen;
- c.
de uit Nederland betrokken alcoholvrije dranken;
- d.
de uit een andere lidstaat betrokken alcoholvrije dranken; en
- e.
de uit een derde land betrokken alcoholvrije dranken.
3.
Met betrekking tot een inrichting waar alcoholvrije dranken worden vervaardigd, bevat de administratie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, tevens de voor de heffing van belang zijnde gegevens omtrent de inkoop van grondstoffen en van halffabricaten, alsmede omtrent de vervaardiging van halffabricaten en van eindproducten.