De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Rb. Noord-Holland, 23-04-2015, nr. 15/872037-14
ECLI:NL:RBNHO:2015:3475
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
23-04-2015
- Zaaknummer
15/872037-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2015:3475, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 23‑04‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 23‑04‑2015
Inhoudsindicatie
Promis; zeden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot verkrachting, mishandeling en diefstal, door een jonge vrouw ’s nachts van haar fiets te duwen, haar broek en onderbroek naar beneden te trekken en haar naar een meer afgelegen plek te leiden om daaropnieuw haar broek en onderbroek naar beneden te trekken. Dit alles ging gepaard met fors geweld, kennelijk om het verzet van het slachtoffer te breken. Uiteindelijk gaf zij het verzet op en deed zij alsof zij dood was. Verdachte is hiervan kennelijk geschrokken en is vervolgens gevlucht. Daarbij heeft hij de mobiele telefoon en de fiets van het slachtoffer meegenomen, haar alleen en naar hij wellicht aannam, mogelijk dood of in slechte toestand achterlatend. Dergelijk handelen, door de officier van justitie omschreven als: de nachtmerrie van elke vrouw, is zeer laakbaar. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/872037-14 (P)
Uitspraakdatum: 23 april 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 april 2015 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem te Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
feit 1, primair
hij op of omstreeks 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken, en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes hand(en) de neus en/of de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt, en/of
- ( meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of
getrokken, en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- de legging, althans broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken, en/of
- die [slachtoffer] naar een andere/afgelegen plek heeft geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht heeft geduwd, en/of
- ( nogmaals/wederom) de legging, althans broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken, en/of
- ( wederom)(meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of
getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1, subsidiair
hij op of omstreeks 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken, en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes hand(en) de neus en/of de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt, en/of
- ( meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of
getrokken, en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- de legging, althans broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken, en/of
- die [slachtoffer] naar een andere/afgelegen plek heeft geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht heeft geduwd, en/of
- ( nogmaals/wederom) de legging, althans broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken en/of
-(wederom)(meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of
getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2, primair
hij op of omstreeks 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend op of aan de openbare weg, de Purmerdijk, in elk geval op of aan de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (HTC One S, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken, en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes hand(en) de neus en/of de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt, en/of
- ( meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of getrokken, en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer] naar een andere/afgelegen plek heeft geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht
heeft geduwd en/of
- ( wederom)(meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of getrokken,
feit 2, subsidiair
hij op of omstreeks 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
- van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken, en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes hand(en) de neus en/of de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt, en/of
- ( meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of getrokken, en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer] naar een andere/afgelegen plek heeft geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht heeft geduwd, en/of
- ( wederom) (meermalen) (aan) de nek en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en/of getrokken,
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
hij op of omstreeks 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (HTC One S, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vrijspraak bepleit van al hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
3.3.
Vrijspraak feit 2 primair Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat niet is gebleken dat verdachte in relatie tot de diefstal van de telefoon geweld heeft gebruikt.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden1.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op 16 juli 2014 omstreeks 01:15 uur fietst [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), na een zwemfeestje te hebben bezocht, over de Purmerdijk in de gemeente Purmerend.2.[slachtoffer] wordt daar plotseling door iemand van haar fiets geduwd. Zij schreeuwt hard ‘aaahhh’. Daarop drukt de man met zijn hand de neus en de mond van [slachtoffer] dicht en knijpt ook haar keel dicht, waardoor zij geen adem meer kan halen. [slachtoffer] en de man liggen op dat moment beiden op de grond.3.
Getuige [getuige 1] staat omstreeks 01:15 uur met een vriendin na te praten op de Egstraat. [getuige 1] staat met zijn rug naar de Purmerdijk. [getuige 1] en, naar zijn verklaring, ook de vriendin horen een hoge gil van een vrouw en het geluid van een fiets die op het fietspad klapt. [getuige 1] hoort daarop geroep dat daarna wordt gedempt. [getuige 1] belt vervolgens de politie.4.
De man die naast [slachtoffer] ligt en haar keel dicht drukt, begint nu ook een aantal malen aan haar nek te draaien. Ook wordt zij meermalen met kracht in haar gezicht gestompt.5.Vervolgens worden de broek en de onderbroek van [slachtoffer] tot aan haar knieën naar beneden getrokken. Vervolgens wordt [slachtoffer] door de man gedwongen naar een andere plek te lopen, meer het park in. Hij gooit [slachtoffer] weer op de grond. De broek en onderbroek van [slachtoffer] worden wederom tot aan haar knieën naar beneden getrokken, opnieuw draait de man meermalen aan de nek van [slachtoffer], die het dan niet meer houdt en doet of ze dood is.6.De man schrikt ergens van en kijkt wild om zich heen. Vervolgens buigt hij zich over [slachtoffer] heen en pakt haar telefoon (een HTC One S, kleur grijs) uit haar rechter jaszak.7.De man gaat er vervolgens vandoor en neemt ook [slachtoffer]’s fiets mee.8.[slachtoffer] wacht totdat de man weg is en hoort daarna jongensstemmen. [slachtoffer] rent vervolgens naar deze jongens.9.
Een van deze jongens is getuige [getuige 2], die omstreeks 01:30 uur met drie vrienden door het Leeghwaterpark loopt. Hij ziet plotseling een meisje huilend op hem aflopen. Het meisje is geshockeerd en kan niet meer normaal praten. [getuige 2] ziet een beetje bloed op haar gezicht. Vervolgens komt de politie ter plaatse.10.
[slachtoffer] wordt hierna naar het ziekenhuis vervoerd en door een arts onderzocht. Vervolgens wordt haar kleding in beslag genomen voor nader onderzoek.11.[slachtoffer] heeft onder meer pijn in de nek en in de keel en enkele blauwe plekken op het been en een rood rechteroog.12.
Toen de man de broek van [slachtoffer] naar beneden trok had hij haar broek ter hoogte van de heupen vastgepakt. De tweede keer deed hij dat op dezelfde manier. Bij beide keren ging haar slip ook mee naar beneden.13.
Door het Nederlands Forensisch Instituut wordt de legging (de rechtbank begrijpt: de broek) van [slachtoffer] nader onderzocht. Deze broek wordt aan de zijkant ter hoogte van de broeksband op twee plaatsen aan de buitenzijde (#01 en #02) en op twee plaatsen aan de binnenzijde (#03 en #04) bemonsterd. Uit dit onderzoek komt het volgende naar voren. Op de plaatsen #01 en #03 wordt het DNA-hoofdprofiel van [slachtoffer] aangetroffen en DNA-nevenkenmerken van minimaal één andere persoon, waaronder verdachte. Op plaats #02 wordt een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen, waaronder [slachtoffer], verdachte en minimaal één andere persoon. Op plaats #04 wordt het DNA-hoofdprofiel van [slachtoffer] aangetroffen, alsmede een DNA-nevenprofiel van verdachte. De kans dat dit laatste DNA-nevenprofiel, aangetroffen op plaats #04, van een andere, willekeurig gekozen man afkomstig is, is kleiner dan één op één miljard.14.
[slachtoffer] heeft later ten overstaan van de politie verklaard dat zij naar het zwemfeestje was gegaan en daarbij een tas had meegenomen met daarin bovenbedoelde broek. Zij ging naar het zwemfeestje gekleed in een korte broek. Zij droeg op het zwemfeestje een bikini. Na het zwemfeestje heeft zij, toen zij wegging, de broek die zij droeg toen zij van de fiets werd geduwd, aangetrokken. Deze broek draagt [slachtoffer] normaal gesproken enkel thuis. Niemand heeft aan deze broek gezeten tijdens het zwemfeestje.15.
Getuige [getuige 3] verklaart ten overstaan van de politie dat verdachte niet aanwezig is geweest op het zwemfeestje. Er waren geen andere mensen dan genodigden op het zwemfeestje aanwezig geweest.16.
3.5.
Bewijsoverweging
Door de raadsman van verdachte is vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe - samengevat – aangevoerd dat, hoewel het DNA van zijn cliënt is aangetroffen op de broek van [slachtoffer], het aannemelijk te achten is dat dit DNA indirect is overgedragen. De mogelijkheid van indirecte overdracht wordt door forensisch deskundigen en ook in de rechtspraak erkend. Het kan niet worden uitgesloten dat het DNA van verdachte door indirecte overdracht op de broek van [slachtoffer] is terechtgekomen. Het strafdossier biedt voorts geen steunbewijs voor de stelling dat verdachte zijn DNA (de rechtbank begrijpt: door direct contact) heeft achtergelaten op de broek van [slachtoffer]. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Gelet op de bevindingen van het NFI, gaat de rechtbank ervan uit dat de biologische sporen die de DNA-match met verdachte opleveren ook van hem afkomstig zijn. Door de verdediging is dit ook niet bestreden, de raadsman heeft slechts de algemene mogelijkheid geopperd van een indirecte overdracht van deze sporen. Van de zijde van verdachte, eventueel bij monde van zijn raadsman, is geen begin van uitleg gegeven hoe deze indirecte overdracht zou hebben kunnen plaatsvinden. Integendeel, verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] niet kent en dat hij ook niet aanwezig is geweest op het zwemfeestje. Het dossier biedt daarnaast ook geen enkel concreet aanknopingspunt voor de door de verdediging geopperde mogelijkheid van een indirecte overdracht. Daar komt nog bij dat het DNA-materiaal van verdachte niet enkel op de buitenkant van de broek, maar ook aan de binnenzijde van de broek is aangetroffen, en juist daar waar de dader volgens de verklaring van [slachtoffer] haar broek heeft vastgepakt (bij de heupen) en naar beneden heeft getrokken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die [slachtoffer] ’s nachts in het park van haar fiets heeft getrokken en haar broek en onderbroek naar beneden heeft getrokken en haar vervolgens naar een afgelegen plaats heeft geleid en daar opnieuw haar broek en onderbroek naar beneden heeft getrokken.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van handelingen van verdachte, die naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht zijn geweest op het, tegen de wil, seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Uit het onderzoek zijn geen aanwijzingen gekomen dat het verdachte om iets anders te doen was. Dat betekent dat de rechtbank er niet van uit gaat dat verdachte het bij het naar beneden trekken van de broek en onderbroek heeft willen laten. Nadat hij dit had gedaan heeft hij [slachtoffer] immers gedwongen met hem een eindje verder te lopen om haar daarna wederom op de grond te gooien en haar broek opnieuw naar beneden te trekken. Verdachte was kennelijk van mening dat de plek waar zij zich aanvankelijk bevonden niet geschikt was om zijn voornemen uit te voeren.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1, primair
hij op 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft geduwd, en vervolgens
- met zijn, verdachtes hand de neus en de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en
- de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt, en
- meermalen aan de nek van die [slachtoffer] heeft gedraaid, en
- meermalen die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft gestompt, en
- de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken, en
- die [slachtoffer] naar een andere plek heeft geduwd, en
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid, en
- wederom de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden (tot de knieën van die [slachtoffer]) heeft getrokken, en
- wederom meermalen aan de nek van die [slachtoffer] heeft gedraaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2, subsidiair
hij op 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
- van haar fiets heeft geduwd en vervolgens
- met zijn, verdachtes hand de neus en de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen, en
- de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt, en
- meermalen aan de nek van die [slachtoffer] heeft gedraaid, en
- meermalen die [slachtoffer] met kracht in haar gezicht heeft gestompt, en
- die [slachtoffer] naar een andere plek heeft geduwd, en
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid, en
- wederom meermalen aan de nek van die [slachtoffer] heeft gedraaid,
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
en
hij op 16 juli 2014 in de gemeente Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (HTC One S, kleur grijs), toebehorende aan [slachtoffer].
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
poging tot verkrachting
en
feit 2 subsidiair
mishandeling, in eendaadse samenloop begaan;
en
diefstal.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot verkrachting, mishandeling en diefstal, door een jonge vrouw ’s nachts van haar fiets te duwen, haar broek en onderbroek naar beneden te trekken en haar naar een meer afgelegen plek te leiden om daaropnieuw haar broek en onderbroek naar beneden te trekken. Dit alles ging gepaard met fors geweld, kennelijk om het verzet van het slachtoffer te breken. Uiteindelijk gaf zij het verzet op en deed zij alsof zij dood was. Verdachte is hiervan kennelijk geschrokken en is vervolgens gevlucht. Daarbij heeft hij de mobiele telefoon en de fiets van het slachtoffer meegenomen, haar alleen en naar hij wellicht aannam, mogelijk dood of in slechte toestand achterlatend. Dergelijk handelen, door de officier van justitie omschreven als: de nachtmerrie van elke vrouw, is zeer laakbaar. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met het bepaalde in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van feiten (te weten poging tot verkrachting en mishandeling) die zodanig met elkaar zijn verweven en zozeer in elkaar opgaan dat bij die feiten sprake is van eendaadse samenloop.
De officier van justitie is in de strafeis uitgegaan van eenzelfde bewezenverklaring als waartoe de rechtbank is gekomen. De rechtbank acht de strafeis echter te hoog ten opzichte van de straffen die in vergelijkbare gevallen van poging tot verkrachting met geweldshandelingen en diefstal plegen te worden geëist en doorgaans ook opgelegd. De rechtbank zal de op te leggen straf dan ook enigszins matigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de inhoud van het ter zake van verdachte opgestelde reclasseringsadvies. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank echter geen aanleiding de op te leggen straf verder te matigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Vordering benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 2.449,82 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit materiële schade (eigen risico zorgverzekering, een mobiele telefoon, kledingstukken en reparatiekosten van de fiets) en immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 3.6. bewezen verklaarde feiten. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.6. bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: poging tot verkrachting, mishandeling en diefstal) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 45, 55, 57, 63, 242, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ÉÉNENTWINTIG (21) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 2.449,82, bestaande uit € 949,82 voor de materiële en € 1.500 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.449,82, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vierendertig (34) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. I.A.M. Tel en mr. E.J. Bellaart, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van donderdag 23 april 2015.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 23‑04‑2015
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 91-midden).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 99-midden en 101-midden).
Het proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige 1] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina’s 118 en 119).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 92-boven/onder).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 99-onder en 102-onder).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 100-boven en 108-boven).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 105-onder en 106-boven).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 93-boven).
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 30 augustus 2014 (dossierpagina 131-boven) en het proces-verbaal van tijdlijn d.d. 9 november 2014 (dossierpagina 14-onder).
Het proces-verbaal van tijdlijn d.d. 9 november 2014 (dossierpagina 15-onder).
Een schriftelijk stuk, te weten de brief aan de huisarts van [slachtoffer] d.d. 20 juli 2014 (dossierpagina 113).
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2015 (los opgenomen).
Het uitgebreid rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 2 april 2015, opgesteld door dr. P.A. Maaskant-van Wijk (zaaknummer 2014.09.03.109) (los opgenomen).
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2014 (dossierpagina 166).
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 23 juli 2014 (dossierpagina’s 160-161).