RFR 2012/52
Procesrecht. Levert een uitspraak, gebaseerd op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging maar het tegenovergestelde inhoudt, een motiveringsgebrek op?
HR 02-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9898
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 maart 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/01725
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BU9898
- JCDI
JCDI:ADS911230:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU9898, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑03‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU9898, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
Procesrecht.
Levert een uitspraak, gebaseerd op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging maar het tegenovergestelde inhoudt, een motiveringsgebrek op?
Samenvatting
Partijen maakten tijdens de echtscheidingsprocedure in 2007 afspraken over het door de man voldoen van partneralimentatie. De afspraken werden, vergezeld van een niet-wijzigingsbeding, opgenomen in een echtscheidingsconvenant. In 2009 verzocht de man met een beroep op art. 1:157 lid 5 BW om wijziging van zijn onderhoudsbijdrage met ingang van de eerste van de maand volgend op het indienen van het verzoekschrift. Rechtbank 's-Gravenhage wees zijn verzoek toe, en overwoog dat de vrouw vanaf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.