Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit bpm
8.1 In het buitenland gekentekend motorrijtuig
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
12-12-2022, Stcrt. 2022, 32333 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022-264440)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2022, Stcrt. 2022, 32333 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022-264440)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Het besluit kent een aantal vrijstellingsregelingen voor het gebruik van een motorrijtuig met buitenlands kenteken door een Nederlands ingezetene. De vrijstellingen van de artikelen 2 (buitenlandse werkgever) en artikel 3 (buitenlands bedrijf) worden bij vergunning verleend en zijn persoons- en motorrijtuiggebonden. Een dergelijke vergunning is niet verplicht maar geeft de belanghebbende zekerheid vooraf.
Als de omstandigheden waarvoor de vrijstelling is verleend, wijzigen, is de vergunning niet langer geldig. Dergelijke wijzigingen moeten worden doorgegeven aan de inspecteur, wat ook in de bijlage bij de vergunning staat vermeld. Het kan bijvoorbeeld gaan om vervanging van het motorrijtuig waarvoor de vrijstelling is verleend door een ander niet in Nederland geregistreerd motorrijtuig.
Het niet hebben van een (geldige) vergunning betekent niet zonder meer dat er verschuldigdheid van bpm ontstaat als er gebruik gemaakt wordt van een motorrijtuig met een buitenlands kenteken. De inspecteur zal moeten onderzoeken of er in materiële zin recht op de vrijstelling bestaat. Een vergunning kan niet worden geweigerd om de enkele reden dat de vergunning voor de vrijstelling niet vooraf is aangevraagd.