HR 18 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AN8293, NJ 2004/178. Zie ook: A.J.A. van Dorst, Cassatie in strafzaken, Deventer: Wolters Kluwer 2018, p. 83.
HR, 13-11-2018, nr. 15/03297
ECLI:NL:HR:2018:2098
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-11-2018
- Zaaknummer
15/03297
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:2098, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1282
ECLI:NL:PHR:2018:1282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:2098
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Schriftuur tardief, art. 437.2 Sv. Raadsman heeft n.a.v. mededeling rechtsdag bij faxbericht, waarbij eerder ingediende schriftuur is gevoegd, aan griffier HR bericht dat hij per post tijdig schriftuur aan HR heeft toegezonden en dat door zijn kantoor telefonisch ontvangst in goede orde van schriftuur is nagegaan. Levert aangevoerde bijzondere omstandigheid op ten gevolge waarvan raadsman niet risico draagt dat schriftuur buiten termijn is aangekomen? HR verklaart verdachte n-o, nu geen schriftuur houdende middelen is ingediend.
Partij(en)
13 november 2018
Strafkamer
nr. S 15/03297
SG/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 mei 2015, nummer 20/000755-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L. Bien, advocaat te Maastricht, een schriftuur ingediend, die echter eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen.De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2018.
Conclusie 25‑09‑2018
Inhoudsindicatie
Schriftuur tardief, art. 437.2 Sv. Raadsman heeft n.a.v. mededeling rechtsdag bij faxbericht, waarbij eerder ingediende schriftuur is gevoegd, aan griffier HR bericht dat hij per post tijdig schriftuur aan HR heeft toegezonden en dat door zijn kantoor telefonisch ontvangst in goede orde van schriftuur is nagegaan. Levert aangevoerde bijzondere omstandigheid op ten gevolge waarvan raadsman niet risico draagt dat schriftuur buiten termijn is aangekomen? HR verklaart verdachte n-o, nu geen schriftuur houdende middelen is ingediend.
Nr. 15/03297 Zitting: 25 september 2018 | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 26 mei 2015 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens 1. "mishandeling" en 2. "mishandeling", veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, met een proeftijd van één jaar. Het hof heeft voorts beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. L. Bien, advocaat te Maastricht, heeft een schriftuur ingediend.
De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 2 juni 2017 betekend. Dat brengt met zich dat de in art. 437, tweede lid, Sv bedoelde termijn voor het indienen van een schriftuur op 1 augustus 2017 afliep.
Naar aanleiding van de brief betreffende de mededeling rechtsdag is op18 september 2017 per fax een bericht van de raadsman ingekomen, waarin de raadsman stelt dat hij op of omstreeks 2 juli 2017 een brief met de bijgevoegde cassatieschriftuur per post / Falk koerier aan de Hoge Raad heeft gezonden. De door de raadsman genoemde brief met cassatieschriftuur van 2 juli 2017, die als bijlage aan de fax van 18 september 2017 is gehecht, is evenwel niet door de Hoge Raad ontvangen.
De enkele stelling van de raadsman dat blijkens de notities in zijn dossier zijn kantoor de ontvangst van de schriftuur telefonisch is nagegaan bij de griffie, waarbij deze ontvangst zou zijn bevestigd, is onvoldoende om aan te nemen dat de schriftuur (tijdig) is ontvangen door de Hoge Raad.
De raadsman die een schriftuur niet aangetekend of niet (tevens) per fax verstuurt of zich niet tijdig ervan vergewist of een schriftuur is aangekomen, draagt behoudens bijzondere omstandigheden het risico dat de schriftuur niet of niet binnen de gestelde termijn blijkt te zijn ingediend.1.Aangezien in casu van enige bijzondere omstandigheid geen sprake is, kan de verdachte ingevolge art. 437, tweede lid, Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
7. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 25‑09‑2018