Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/23 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010, enz.
Artikel 22 Voorwaarden voor afwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 11-02-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Inwerkingtreding
11-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De afwikkelingsautoriteit neemt een afwikkelingsmaatregel ten aanzien van een CTP mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de CTP faalt of zal waarschijnlijk falen, zoals vastgesteld door:
- i)
de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit;
- ii)
de afwikkelingsautoriteit, na raadpleging van de bevoegde autoriteit, indien de afwikkelingsautoriteit over de noodzakelijke instrumenten beschikt om tot die conclusie te komen;
- b)
er valt redelijkerwijs niet te verwachten dat alternatieve maatregelen van de particuliere sector, inclusief het herstelplan van de CTP of andere contractuele regelingen, of maatregelen van een toezichthouder, inclusief vroegtijdige-interventiemaatregelen, het falen van de CTP binnen een redelijk tijdsbestek kunnen voorkomen, gelet op alle relevante omstandigheden;
- c)
een afwikkelingsmaatregel is noodzakelijk in het openbaar belang om een of meer afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en is tegelijk daarmee evenredig, en liquidatie van de CTP volgens normale insolventieprocedures zou deze doelstellingen niet in dezelfde mate verwezenlijken.
2.
Voor de toepassing van lid 1, onder a), ii), verstrekt de bevoegde autoriteit aan de afwikkelingsautoriteit op eigen initiatief en onverwijld alle informatie waaruit zou kunnen blijken dat de CTP faalt of waarschijnlijk zal falen. De bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek ook alle andere informatie aan de afwikkelingsautoriteit die nodig is om haar beoordeling uit te voeren.
3.
Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt een CTP geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen indien zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:
- a)
de CTP schendt haar vergunningsvereisten, of dreigt ze te schenden op een wijze die de intrekking van de vergunning overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 648/2012 zou rechtvaardigen;
- b)
de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn om een kritieke functie te verrichten;
- c)
de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn om haar levensvatbaarheid te herstellen door het uitvoeren van haar herstelmaatregelen;
- d)
de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn haar schulden of andere verplichtingen te voldoen wanneer deze opeisbaar worden;
- e)
de CTP heeft buitengewone openbare financiële steun nodig.
4.
Voor de toepassing van lid 3, onder e), geldt openbare financiële steun niet als buitengewone openbare financiële steun wanneer deze aan alle hierna opgesomde voorwaarden voldoet:
- a)
de steun neemt de vorm aan van een staatsgarantie ter dekking van liquiditeitsfaciliteiten die door een centrale bank worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden van de centrale bank, of de vorm van een staatsgarantie met betrekking tot nieuw uitgegeven passiva;
- b)
de onder a) van dit lid bedoelde staatsgaranties zijn noodzakelijk om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat te verhelpen en de financiële stabiliteit te bewaren, en
- c)
de onder a) van dit lid bedoelde staatsgaranties zijn beperkt tot solvabele CTP's, zijn afhankelijk van de definitieve goedkeuring op grond van de staatssteunregels van de Unie, zijn voorzorgsmaatregelen van tijdelijke aard, staan in verhouding tot het doel de gevolgen van de ernstige verstoring in de zin van punt b) van dit lid te verhelpen en worden niet ingezet ter compensatie van verliezen die de CTP heeft geleden of waarschijnlijk in de toekomst zal lijden.
5.
De afwikkelingsautoriteit kan ook een afwikkelingsmaatregel nemen indien zij van mening is dat de CTP herstelmaatregelen heeft toegepast of van plan is toe te passen die het falen van de CTP kunnen voorkomen, maar significante nadelige gevolgen hebben voor het financiële stelsel van de Unie of een of meer van haar lidstaten.
6.
De ESMA stelt uiterlijk op 12 februari 2022 richtsnoeren vast ter bevordering van de convergentie van toezichts- en afwikkelingspraktijken wat betreft de omstandigheden waaronder een CTP wordt geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen, met inachtneming van — naargelang het geval — de aard en de complexiteit van de diensten die door in de Unie gevestigde CTP's worden geleverd.
Bij het ontwikkelen van deze richtsnoeren houdt de ESMA rekening met de overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU uitgebrachte richtsnoeren.