Einde inhoudsopgave
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren
Artikel 23a [Hulpmiddelen t.b.v. uitzetting vreemdelingen]
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2004
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 4a is ingevoegd.
- Bronpublicatie:
07-05-2004, Stb. 2004, 218 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2004, Stb. 2004, 218 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Politierecht / Bevoegdheden
1.
De ambtenaar, bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, kan een vreemdeling bij diens uitzetting per luchtvaartuig met hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting in zijn bewegingsvrijheid beperken, ten behoeve van een goed verloop van de uitzetting.
2.
De maatregel, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden getroffen indien:
- a.
de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting, dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de vreemdeling, van de ambtenaar of van derden, dan wel met het oog op gevaar voor een ernstige verstoring van de openbare orde, en
- b.
de toepassing van het hulpmiddel redelijkerwijs geen gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de vreemdeling.
3.
Indien de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere optreedt, zal hij geen gebruik maken van hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere. De meerdere geeft daarbij aan van welk hulpmiddel gebruik wordt gemaakt.
4.
Het gebruik van een hulpmiddel ten behoeve van uitzetting is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar die in het gebruik van dat hulpmiddel is geoefend.