NJ 1951/554
Listige kunstgrepen. Uitlokken van oplichting. Tevens uitlokken van medeplichtigheid aan oplichting.
HR 12-06-1951, ECLI:NL:HR:1951:59, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juni 1951
- Magistraten
Mrs Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[12061951/NJ_1951-554]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166440:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:59, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑06‑1951
- Wetingang
Essentie
Listige kunstgrepen. Uitlokken van oplichting. Tevens uitlokken van medeplichtigheid aan oplichting.
Samenvatting
De achtereenvolgende verrichtingen van J. en diens zoon, t.w. het, onder verzwijging van het feit dat voor de aan W. meegegeven kisten ... geen statiegeld was gestort, inleveren van die emballage, het daarvoor in ontvangst nemen van de tegoedbonnen en het weer inleveren van deze laatste eveneens met de verzwijging als bewezenverklaard, waren geschikt om ...de valse voorstelling van zaken ingang te doen vinden als zouden zij er recht op hebben dat het bedrag van de tegoedbonnen op hetgeen L. W. A. J. aan de veiling schuldig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.