HR, 15-04-2011, nr. 10/03860
ECLI:NL:HR:2011:BQ1221
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-04-2011
- Zaaknummer
10/03860
- LJN
BQ1221
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ1221, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑04‑2011; (Cassatie)
- Vindplaatsen
V-N 2011/21.6 met annotatie van Redactie
NTFR 2011/947 met annotatie van mr. A.A. Feenstra
Uitspraak 15‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Artikel 77 Wet op de rechterlijke organisatie. CRvB (voorzieningenrechter) acht zich onbevoegd, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State acht zich wel bevoegd. Geen jurisdictiegeschil. Artikel 78, lid 4, Wet op de rechterlijke organisatie. Tegen uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State staat geen beroep in cassatie open.
Nr. 10/03860
15 april 2011
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) van 19 november 2008, nr. 200800742/3, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 13 maart 2008, nr. 200800745/2, waarbij zijn verzoek tot herziening van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 5 december 2007, nr. 200705144/1, is afgewezen.
1. De uitspraak op het verzet
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
3.1. Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3.2. Naar aanleiding van belanghebbendes betoog dat hier sprake is van een jurisdictiegeschil in de zin van artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie overweegt de Hoge Raad als volgt. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft zich onbevoegd verklaard om van het geschil in de onderhavige zaak kennis te nemen en het beroepschrift ter behandeling doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich wel bevoegd geacht de zaak in behandeling te nemen. Onder die omstandigheden is geen sprake van een jurisdictiegeschil als hiervoor bedoeld.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2011.